les 2 bol

les 2
Bespreken opdracht delier
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

les 2
Bespreken opdracht delier

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Doelen
De studenten kunnen aan de hand van voorbeelden laten zien hoe zij pijn, benauwdheid en onrust bij een patiënt in de palliatieve fase kunnen verlichten.

 

De studenten kunnen situaties beschrijven waarin zij als verpleegkundigen zowel de patiënt als de familie effectief ondersteunen

De studenten kunnen de principes van goede communicatie met palliatieve patiënten en hun families samenvatten.






Slide 3 - Diapositive

planning van vandaag:
Deel 1 : Terug blik vorige week, benauwdheid in de palliatieve fase.
Deel 2: communicatie in de palliatieve fase.

Slide 4 - Diapositive

Verdieping palliatieve zorg
wat weten jullie nog van de vorige les ?

Slide 5 - Diapositive

Wanneer spreek je van palliatieve zorg?

Slide 6 - Diapositive

Wanneer spreek je van palliatieve zorg?
Zorg die gegeven wordt aan cliënten wanneer er geen genezing van een ziekte meer mogelijk is.

- Uitgezaaide kanker
- COPD
- Hartfalen, maar ook
- Dementie

Slide 7 - Diapositive

Wat is het doel van palliatieve zorg? 

Slide 8 - Diapositive

Doel van palliatieve zorg: 

Een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te realiseren, 
door te voorkomen en verlichten van lijden

Slide 9 - Diapositive

Het verschil:
  • Terminale zorg is gericht op de kwaliteit van sterven.
  • Palliatieve zorg is gericht op de kwaliteit van leven.


Slide 10 - Diapositive

Symptomen in de palliatieve fase

Slide 11 - Diapositive

Dyspneu 
Benauwdheid 

Slide 12 - Diapositive

Dyspneu wat cijfers:
Dyspneu komt voor bij 35% van de patiënten met kanker in de palliatieve fase. 
Dyspneu komt voor bij:
• 94% van de patiënten met een gevorderd stadium van COPD
• 72% van de patiënten met een gevorderd stadium van hartfalen
• 52% van de patiënten met eindstadium van nierfalen
Dyspneu komt voor bij:
• 12-52% van de patiënten met dementie
• 11-62% van de patiënten met Aids
• 81-88% van de patiënten met motor neuron disease (ALS, PMA etc)
• 26% van de patiënten met multipele sclerose 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Dyspneu 
  • Moeite met ademhalen
  • Gedeeltelijke afsluiting van de luchtwegen
  • Zwakte van de ademhalingsspieren
  • Een grotere zuurstofbehoefte
  • COPD
  • Longontsteking
  • Vocht of lucht tussen de longvliezen : pleuritis / pleuravocht
  • Hartproblemen zoals decompensatie of ritmestoornissen
  • Angst en hyperventileren

Slide 16 - Diapositive

Dyspneu
  • Behandeling van de oorzaak: denk bv aan hormoontherapie, chemo, pleurapunctie 
  • Leefregels
  • Aanpassen van de omgeving 
  • Zuurstof: hoeveel liter?
  • Behandeling met medicijnen. 

Slide 17 - Diapositive

Wat is de medicamenteuze symptomatische behandeling van dyspneu in de terminale fase?
A
Ventolin
B
Morfine
C
Diazepam
D
Prednison

Slide 18 - Quiz

Behandeling dyspneu
  • Morfine

  • Eventueel corticosteroïden
  • Bij onvoldoende effect morfine of veel angst benzodiazepine
  • Refractaire dyspneu -> palliatieve sedatie


VRAGEN?

Slide 19 - Diapositive

Communicatie 

Slide 20 - Diapositive

Stellingen:
  • Een zorgverlener moet niet emotioneel betrokken raken bij de patiënt om professionele grenzen te waarborgen.
  • Het toepassen van "bad news" gesprekken moet altijd gebeuren volgens een vast communicatiemodel, ongeacht de persoonlijke voorkeur van de patiënt.
  • Patiënten in de terminale fase zouden zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen om moeilijke gesprekken met hun familie te starten, niet de zorgverlener.
  • Technologische hulpmiddelen, zoals zorgrobots of apps, kunnen net zo effectief zijn in het bieden van emotionele steun als een zorgverlener.
  • De communicatie met een terminale patiënt moet zo zakelijk mogelijk worden gehouden om misverstanden en emotionele overbelasting te voorkomen.
  • Als een terminale patiënt de werkelijkheid niet wil accepteren, is het de taak van de zorgverlener om deze ontkenning te doorbreken.
  • Zelfs in de laatste levensfase zouden zorgverleners altijd moeten vasthouden aan protocollen, ongeacht de wensen van de patiënt of familie.
  • In sommige situaties is het beter om de familie volledig buiten communicatie over de toestand van de patiënt te houden om verwarring en conflicten te voorkomen.
  • Het gebruik van communicatiehulpmiddelen, zoals gebaren of pictogrammen, is onnodig als de patiënt verbaal kan communiceren, zelfs in een terminale fase.

Slide 21 - Diapositive

Vragen:
  1. Hoe kun je als zorgverlener herkennen wanneer een patiënt behoefte heeft aan een gesprek over het naderende einde?
  2. Wat zijn goede manieren om familieleden te betrekken in de zorg van een stervende patiënt?
  3. Hoe ga je om met een patiënt die niet wil praten over zijn of haar naderende dood?
  4. Welke rol speelt cultuur in de manier waarop patiënten en hun families omgaan met de dood?
  5. Hoe kan een zorgverlener zijn eigen emoties verwerken na het overlijden van een patiënt?


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Opdracht rollenspel

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

huiswerk
Opdracht morfine: voor 26/9 deze komt in de les van VTH.
Volgende week studiedag

Slide 30 - Diapositive