Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
De Sovjet Unie
3.3 Tussen Dwang en Belofte
Slide 1 - Diapositive
De leider van de oktoberrevolutie
A
Karl Marx
B
Nicolaas II
C
Lenin
D
Stalin
Slide 2 - Quiz
De laatste tsaar van Rusland
A
Karl Marx
B
Nicolaas II
C
Lenin
D
Stalin
Slide 3 - Quiz
Wat past niet bij het communisme?
A
Gelijke lonen
B
Karl Marx
C
Rijke fabrieksbazen
D
Revolutie
Slide 4 - Quiz
Kies de juist volgorde
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin
Slide 5 - Quiz
Wat past niet bij het communisme?
A
Gelijkheid
B
Arbeiders
C
Karl Marx
D
Privébezit
Slide 6 - Quiz
Wat past wel bij het communisme?
A
Gelijkheid
B
Kapitalisme
C
Vrijheid
D
Privébezit
Slide 7 - Quiz
Hoe heetten de aanhangers van Lenin?
A
Communisten
B
Bolsjewieken
C
Geallieerden
D
Mensjewieken
Slide 8 - Quiz
Onder Stalin kwam er een nieuw economisch systeem: de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.
hoe heet dat systeem?
A
planeconomie
B
grote terreur
C
collectivisatie
D
communisme
Slide 9 - Quiz
Wat hoort NIET bij de planeconomie van Stalin?
A
vijfjarenplan
B
NEP
C
nationaliseren van de landbouw
D
industrialisatie
Slide 10 - Quiz
Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoeld
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde
Slide 11 - Quiz
Wat is een totalitaire ideologie?
A
een ideologie die door de overheid/regerende partijen totaal opgelegd wordt aan de bevolking
B
Een ideologie die totaal bedacht is door één persoon
C
Een ideologie waarbij het communisme centraal staat
D
Een ideologie waarbij iedereen gelijk is
Slide 12 - Quiz
Stalin is aan de macht tijdens:
A
De Eerste
Wereldoorlog.
B
De Tweede Wereldoorlog.
Slide 13 - Quiz
De Sovjet Unie
3.4 Voor het Vaderland
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Stalin
Stalin zal het economisch achtergebleven land snel industrialiseren en de Sovjet-Unie laten uitgroeien tot een wereldmacht.
Het land werd een totalitaire staat met Stalin als dictator
Slide 16 - Diapositive
Collectivisatie
Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
Waarom deed Stalin dit?
Slide 17 - Diapositive
De collectivisatie moest zorgen voor een hogere opbrengst, dat geld kon gebruikt worden voor de fabrieken
Maar boeren wilden hun opbrengst niet afstaan aan de staat!
Uit protest werd vaak zelfs het eigen vee geslacht!!
Boeren wilden ook niet in de fabrieken werken
Verzette je je : dan werd je gestraft of zelfs vermoord!
Slide 18 - Diapositive
Zelf aan de slag:
Maken opdrachten stencil
Slide 19 - Diapositive
De Sovjet Unie
3.4 Voor het vaderland
Slide 20 - Diapositive
Antwoorden stencil bespreken
Slide 21 - Diapositive
Totalitaire samenleving
Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een totalitaire samenleving:
Een samenleving waarin de overheid alle macht in handen heeft en grote invloed heeft op het leven van de burgers.
Er was censuur
De geheime politie hield iedereen in de gaten!
Slide 22 - Diapositive
Propaganda
Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
Dit deed hij door middel van propaganda
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
De Grote Terreur
Stalin zag overal tegenstanders, vooral in mensen die een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.
Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 'tegenstanders' oppakken en veroordelen.
De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.
Slide 27 - Diapositive
Showprocessen
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Goelag
Goelag = strafkamp waar er dwangarbeid verricht moest worden
Slide 30 - Diapositive
Exacte aantallen zijn onbekend, maar tussen 1936 en 1950 zijn vermoedelijk 12 miljoen mensen om het leven gekomen in de goelags.
Meestal als gevolg van de vreselijke omstandigheden, een combinatie van: honger, kou en zware lichamelijke inspanning