par 4 Sovjet- Unie 1922-1939

Tussen de oorlogen
1918-1939

Sovjet-Unie 1922-1939




1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tussen de oorlogen
1918-1939

Sovjet-Unie 1922-1939




Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun uitleggen:

  • Welke economische veranderingen Stalin heeft doorgevoerd
  • Stalin van SU totalitaire staat maakte
  • Relatie SU en buitenland

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo


Jozef Stalin


Leider,  van de Sovjet-Unie (1924-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. (een samenleving waarin de machthebbers extreem veel hebben te zeggen over het volk)

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken van communisme (1)
  • De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij, de communistische partij.

  • Communisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

Sprake van persoonsverheerlijking (van Stalin).

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Kenmerken van communisme (2)
  • De economie werd geregeld door een Planeconomie. ( 5 jaren plannen)
Een van de plannen voor de economie was de Collectivisatie.

  • de Sovjet-Unie was een totalitaire staat
door middel van showprocessen.

Slide 8 - Diapositive

Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 9 - Diapositive


Planeconomie

  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
  • Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.

Slide 10 - Diapositive


Collectivisatie

  • Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz

  • De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar. 
  • De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen. 


Slide 11 - Diapositive



  • De collectivisatie moest zorgen voor een hogere opbrengst, maar dat viel vaak tegen en er ontstonden hongersnoden. Overigens meestal door eigen schuld: boeren slachtten hun vee uit protest tegen de collectivisatie. 

  • Boeren die zich op deze manier verzetten tegen de collectivisatie, omdat ze hun eigen boerderijtje niet wilden opgeven, werden gezien als vijand van het Staat en het communisme. Miljoenen boeren zijn om die reden vermoord.

Slide 12 - Diapositive


Showprocessen


  • Tegenstanders werden (meestal) vals beschuldigd en werden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.

  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!

Slide 13 - Diapositive



  • ...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot. 
  • Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.

  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden

Slide 16 - Diapositive


Totalitaire samenleving

  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een totalitaire samenleving
  • In een totalitaire samenleving is het individu onbelangrijk, de staat bepaald.


Slide 17 - Diapositive

Molotov-vonRibbentroppact
  • Niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de SU (1939)

Slide 18 - Diapositive

Niet-aanvalsverdrag 

Slide 19 - Diapositive

Historische vragen:
  • Beschrijvende vragen
    Je wilt iets weten over een situatie/verschijnsel
  • Verklarende vragen
    Je wil iets uitleggen (Waarom,Welke)
  • Waarderende vragen
    Je geeft een waardeoordeel, mooi, slecht; lelijk, uniek..enz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Aan de slag
Je gaat met paragraaf 4-5 verder

timer
10:00

Slide 22 - Diapositive