Griftland V3 du les 6, K2: ontleden en naamvallen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herzlich Willkommen 

im Deutschunterricht

Freitag 27. Januar 2023

Woche 4 - Winter

Du brauchst:

- deinen Laptop

Was machen wir heute?

- Wortschatz mit Musik

- was wisst ihr noch?

- Hausaufgaben machen

- sprechen, S. 72

- lesen: Tschick - einfache Version

Was ist - denkst du - ein Ohrwurm

0

Wortschatz

Ergänze die Lücken

Kurz wiederholen

(je mag je Spickzettel erbij pakken)

Welcher Fall stimmt nicht?

1. Meewerkend voorwerp 3e
2. Onderwerp 1e
3. Lijdend voorwerp 2e

Ich finde dich lieb.
Welke stelling klopt niet?

1. dich is lijdend voorwerp
2. dich is vierde naamval van du
3. dich moet eigenlijk dir zijn
4. deze zin betekent: ik vind jou lief

du

ich

er

sie

es

wir

ihr

sie/Sie

dich

mich

ihn

es

sie

uns

sie/Sie

euch

Welk persoonlijk voornaamwoord is geen derde naamval

1. mir
2. euch
3. sie
4. Ihnen

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.

mij

jou

hem

jullie

haar

ons

het

hen

u

mir

uns

ihm

ihm

ihr

dir

euch

ihnen

Ihnen

Ich möchte ein Geschenk kaufen für ...

1. dich
2. dir
3. du
4. niemand

Bij welke voorzetsels krijg ik de 4e naamval?

1. mit,nach,bei seit, von, zu ,aus
2. durch,für, ohne, um, bis entlang, gegen

vierde naamval

derde naamval

durch

ohne

für

um

bis

gegen

mit

nach

zu

von

bei

seit

aus

1

4

3

wie/wat + gezegde

wie/wat + gezegde + onderwerp

aan/voor wie/wat + gezegde + onderwerp 

+ lijdend voorwerp

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

Hausaufgaben

Machen Übung 19 bis26

Lernen Wörter bis "leider" 

 

Aussprache

sprechen

TekstUitspraak Duits

ä = als “e” in tellen of als ee in kleed Väter, nämlich

ü = als „u“ in zus of als uu in vuur fünf, Brüder

ö = als „eu“ in deuk of als eu in deur blöd, zwölf

äu = als „oi“ in hoi Mäuse, Häuser

z = als „ts“ in tsunami zehn, zwanzig

s = als het begin van een lettergreep als z in zijn sieben, tausend

ß / ss = als “s” in vaas heißen, Klasse

i = als korte „i“ in zin ich, bin

ie = als lange „ie“ in hier sieben, wie

u = als “oe” in koe Telefonnummer, null

ei = als „ai“ in mais sein, drei

eu = als „oi“ in hoi neun, Deutschland

g = als "g" in Engels "goodmorning"

ch= als “ch” na a, o, u en au = Ach-Laut zoals in lachen

ch= als „g“ in „vliegje“ in alle andere gevallen = Ich-Laut

 

Übung 31 + 32 + 33

Seite 72+73

H: Sprechen

31

32

33

Verschiedene Bilden

Tschick
waar gaat het over (steekwoorden)?

Tschick
waar gaat het over (steekwoorden)

Tschick
waar gaat het over (steekwoorden)

Erklärung Aufgabe

Möchte jemand eine gedruckte Version oder ist ein iPad ok?

Bis Freitag!