6.7 Energiestromen in een ecosysteem

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Thema 6.7 Energiestromen in een ecosysteem

Wat gaan we doen?

Nakijken huiswerk 6.3

Uitleg 6.7

Huiswerk 6.7 maken

Quiz

B7 Energiestromen in een ecosysteem

* Je kunt de energiestroom in een ecosysteem beschrijven

* begrippen: 

- autotroof/heterotroof

- trofisch niveau

- energiestroom

- energierijke stof

Autotroof en heterotroof

Organismen kunnen 

autotroof of 

heterotroof zijn. 

eerste trofische niveau

tweede trofische niveau

derde trofische niveau

vierde trofische niveau

Energie in stoffen

Glucose (suiker) = energierijke stoffen.

Verbranding:   veel energie vrij.

Verbranding in cellen van alle organismen

Noteer: de reactievergelijking van de verbranding van glucose

Energie in stoffen

Glucose --> DNA.            dit kost energie

Glucose --> eiwitten.         dit kost energie

Glucose --> koolhydraten.             dit kost energie

Glucose --> vetten.            dit kost energie

Verschillen tussen dieren

Warmbloedige dieren hebben veel meer energie nodig om te blijven leven dan koudbloedige dieren. Waarom?

Koudbloedige dieren gaan dus efficiënter met hun voedsel om en kunnen meer energierijke stoffen omzetten in bouwstoffen = groei.

Efficientie

Voor 1 kg vlees is gemiddeld 5 kg plantaardig voer nodig.

Voor 1 kg insectenvlees is 2 kg plantaardig voer nodig.

Zou jij insecten eten?

1. Ja
2. Nee
3. Weet ik niet
4. Misschien

Insecten eten

Veeteelt: veel biomassa gaat verloren en het is slecht voor het milieu

Insecten: duurzamer, biomassa blijft behouden

Duurzaamheid experts: Insecten eten is de oplosssing

Aan het werk + huiswerk

Basisstof 6.7

Opdracht 1 t/m 4 

Verdeling van de energie uit het gras dat een koe eet

Hoeveel procent van de energierijke stoffen wordt niet door de koe gebruikt

1. 55%
2. 31%
3. 10%
4. 4%

Hoeveel procent van de energierijke stoffen wordt als brandstof gebruikt

1. 55%
2. 31%
3. 10%
4. 4%

CO2

Fotosynthese

Glucose

Reducenten

Verbranding

Welk trofisch niveau is de boom?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Welk trofisch niveau is de leeuw?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3