3/2 Formuleren H4 - foutief beknopte bijzin

Formuleren H4
Foutief beknopte bijzin
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Formuleren H4
Foutief beknopte bijzin

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning


  • Lezen
  • Raadsel
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive


Waarom heeft een kale man altijd liefdesverdriet?

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf drie dingen op die je
van de vorige les onthouden hebt.

Slide 4 - Carte mentale

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kan ik beknopte bijzinnen herkennen.
  • kan ik foutieve beknopte bijzinnen verbeteren.

Slide 5 - Diapositive


A
ab
B
bc
C
bd
D
cd

Slide 6 - Quiz

 Formuleren
H4: beknopte bijzinnen

Slide 7 - Diapositive

Beknopte bijzin
Een beknopte bijzin heeft geen persoonsvorm en geen onderwerp. Een beknopte bijzin is alleen correct als het denkbeeldig onderwerp hetzelfde is als het onderwerp in de hoofdzin:
Na de computer te hebben opgestart, kon ik weer verder met mijn verslag.                                              (PV OW)

Slide 8 - Diapositive

Beknopte bijzin
Na de computer te hebben opgestart, kon ik weer verder met mijn verslag.

beknopte bijzin: Na de computer te hebben opgestart
hoofdzin: kon ik weer verder met mijn verslag
                (PV OW)

Correct, want:  ow hoofdzin = denkbeeldig ow beknopte bijzin

Slide 9 - Diapositive

Beknopte bijzin
Na de computer te hebben opgestart, werkte alles weer.

beknopte bijzin: Na de computer te hebben opgestart
hoofdzin: werkte alles weer
                     (PV OW)

Foutief, want:  ow hoofdzin = niet denkbeeldig ow bijzin

Slide 10 - Diapositive

Werk voor de deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in stilte en je mag niet praten of overleggen en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in stilte lezen of werken aan een ander vak

Blz. 128/129, startopdracht + opdracht 1 en 2
+nakijken en verbeteren met een andere kleur!
Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!

Slide 11 - Diapositive

Trucje
  • Geef antwoord op de vraag: wie/wat + pv 
  • Geef antwoord op de vraag: wie/wat doet iets in de bijzin?
  1. Hetzelfde antwoord? -> dan goed
  2. Verschillende antwoorden? -> dan fout

Lekker op het strand wandelend, woei de wind door Jims haren.

Slide 12 - Diapositive

Wat is de beknopte bijzin:
Om die scooter te kunnen kopen, zul je nog even flink moeten sparen.
A
om die scooter te kunnen kopen
B
zul je nog even flink moeten sparen

Slide 13 - Quiz

Zuchtend en steunend kwam ik na lang slapen uit mijn bed.
Benoem de beknopte bijzin.

Slide 14 - Question ouverte

Lekker op het strand wandelend, woei de wind door Jims haren.
A
correct
B
foutief

Slide 15 - Quiz

Liggend in het gras genoot ik van de warme zonnestralen.
A
correct
B
foutief

Slide 16 - Quiz

Na door de winkelier te zijn gereinigd, liep het oude horloge weer prima op tijd.
A
correct
B
foutief

Slide 17 - Quiz

Terwijl ik mijn boterham opeet, leer ik nog even voor mijn toets.
Maak er een zin van met een beknopte bijzin en benoem de beknopte bijzin.

Slide 18 - Question ouverte

Slapend op mijn kussen, lag ik heerlijk te dromen.
Maak er een zin van met een bijzin en een hoofdzin van
en benoem de hoofdzin.

Slide 19 - Question ouverte

Werk voor de deze les + huiswerk: 

       Blz. 134 en 135
       Opdracht 1 t/m 4
       Werkblad

    
       Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
1:00

Slide 20 - Diapositive

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • kan ik beknopte bijzinnen herkennen.
  • kan ik foutieve beknopte bijzinnen verbeteren.

Slide 21 - Diapositive

Ik weet hoe ik correct een beknopte bijzin moet formuleren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 23 - Question ouverte