Tekstverbanden oorzaak-gevolg voorwaarde chronologie

Lezen H4

Doel:  VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden de volgende tekstverbanden in een tekst herkennen en begrijpen:

  • een tijdsvolgorde (chronologie),
  • een oorzaak - gevolg
  • een voorwaarde


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen H4

Doel:  VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden de volgende tekstverbanden in een tekst herkennen en begrijpen:

  • een tijdsvolgorde (chronologie),
  • een oorzaak - gevolg
  • een voorwaarde


Slide 1 - Diapositive

Ingewikkeld

of niet?


Verbanden in teksten

Slide 2 - Diapositive

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 3 - Diapositive

Eerder leerde je de tekstverbanden:


- opsomming

- tegenstelling

- voorbeeld

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden zijn...
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 5 - Quiz

opsomming =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar telkens net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 6 - Quiz

Tegenstelling =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 7 - Quiz

In deze les leer je de tekstverbanden:


- tijdvolgorde (chronologie)

- oorzaak - gevolg

- voorwaarde

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat betekent chronologie?
A
Een verhaal wordt in de juiste volgorde verteld
B
Een verhaal wordt in afwijkende volgorde verteld

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Wat is een oorzaak-gevolg
A
De koeien staan in de wei, maar de paarden nog niet.
B
De spits van Ajax krijgt de bal goed aangespeeld, waardoor hij scoort.
C
Hij staat een acht voor de vakken wiskunde en Engels.
D
De kleuren van de vlag zijn geel en blauw.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Voorwaarde
A
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
B
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
C
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
D
Iets wat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 18 - Quiz

Welke drie signaalwoorden voor tijdsvolgorde zie je in de zin:

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.

Slide 19 - Question ouverte

Opsomming
Tegenstelling
Tijdsvolgorde
echter
bovendien
daarna
nu
daarnaast
verder
daarentegen
maar
terwijl
eerst

Slide 20 - Question de remorquage

Wat is een voorbeeld van de voorwaarde?
A
Sara krijgt zakgeld, maar daarvoor moet ze wel op tijd naar bed gaan.
B
Murat houdt van leuke dingen doen, hij doet dat graag samen met vrienden.
C
Joya vindt spruitjes vies. Zij wil die niet eten en laat ze liggen op haar bord.
D
Roel wil graag alleen op vakantie, maar dat mag niet van zijn ouders.

Slide 21 - Quiz

Welk tekstverband herken je?

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Lien

GELEERD?

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden de volgende tekstverbanden in een tekst herkennen en begrijpen:

  • een tijdsvolgorde (chronologie),
  • een oorzaak - gevolg
  • een voorwaarde

Slide 24 - Diapositive

H4 lezen
Maak de opdrachten in je leerroute
Lees goed!

Slide 25 - Diapositive