opdracht 11 - 13 - 14 (rvl)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

lijdend 

voorwerp

Lesdoelen

Na deze les: 

- kun je het lijdend voorwerp van een zin vinden. 

- ken je de uitzonderingen op de regel. 

Wat was ook weer een wwg (werkwoordelijk gezegde?)

Hoe kon je het wwg ook weer vinden?

Welke vraag moet je stellen om het onderwerp van een zin te vinden?

De langharige tekkel van mijn buurvrouw is altijd vrolijk als ik binnenkom.
Noteer wwg + onderwerp

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 

wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 

Wie of wat

+

wwg

+

lijdend voorwerp

onderwerp

=

STAPPEN om LV te vinden: 

1) Zoek het wwg (alle werkwoorden in de zin)

2) zoek het onderwerp (wie/wat + wwg)

3) zoek het lijdend voorwerp (wie/wat + wwg + onderwerp)

LET OP! Niet in alle zinnen staat een lijdend voorwerp. 

Onze buschauffeur maakt elke morgen zijn bus helemaal schoon.
lv =

Deze man viert morgen zijn verjaardag.

lv =

Elk jaar vieren wij carnaval
lv =

Mijn moeder komt morgen op bezoek.
lv =

PSV wordt volgend seizoen landskampioen
lv =

voordat je aan het huiswerk begint:

We kijken samen naar opdracht 14. 

- Schrijf de zin over. 

- Sla tussen elke zin een regel over. 

- Ontleed met de tekens van Paardenkoper. 

Op de volgende slide een herhaling. 

Stappenplan

persoonsvorm (pv)	- Zin vragend maken. - Zin in andere tijd zetten.	( )
werkwoordelijk gezegde (wwg)	- Alle werkwoorden in de zin achter elkaar zetten. De persoonsvorm hoort er ook bij!	{. }
onderwerp (ond)	- vraag: Wie / wat + wwg?	( )
lijdend voorwerp (lv)	- vraag: wie/wat + wwg + ond	________

Huiswerk

Maak opdracht 11, 13, 14

blz 185-186