Comperatieve kostenvoordeel

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ruilen

Slide 2 - Carte mentale

Waar denk je aan bij het woord ruilen?
Vrije markteconomie
Plan economie
Gemengde markteconomie

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is autarkie?
A
een chaotische bestuursperiode
B
een bestuur met een tiran of dictator
C
alles zelf maken: kleding, gereedschappen, etc.
D
zelfvoorzienend leven

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT HOUDT COMPARATIEF KOSTENVOORDEEL IN?
A
De opofferingskosten van de ene producent zijn lager dan van de andere producent.
B
Je produceert sneller waardoor je minder arbeid en minder kosten verbruikt in vergelijking met een ander.
C
De winst die je maakt bij het produceren van producten.
D
Het inkomen dat je verdient zonder inflatie.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk land gaat kleding produceren (o.b.v. comperatief kostenvoordeel)
Wijn
Kleding
Portugal
80
90
Engeland
120
100
A
Portugal
B
Engeland

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wim en Bart hebben een overzicht gemaakt van
de taken in huis en hoeveel uren iedere taak kost
per week als Wim of Bart beide taken doet: zie bron.

Welke stelling is juist of onjuist?
I. Bart heeft voor beide taken een absoluut voordeel ten opzichte van Wim.
II. Wim kan je beter beide taken laten doen dan Bart.
A
Beide zijn juist
B
I is juist II is onjuist
C
I is onjuist II is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voordeel van het gebruik van relatieve cijfers in plaats van absolute cijfers bij bevolkingscijfers?
A
Relatieve cijfers zijn nauwkeuriger dan absolute cijfers.
B
Van niet alle gebieden zijn de absolute cijfers beschikbaar
C
Het is beter om de ontwikkeling van de bevolking per 1000 weer te geven dan met absolute cijfers
D
Bij het gebruik van relatieve cijfers kan je gebieden beter met elkaar vergelijken.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions