online les 12 - grammatica woordsoorten 4.8

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Diapositive

Wat is een bijwoord?

Slide 11 - Question ouverte

Bedenk een zin met een bijwoord van tijd.

Slide 12 - Question ouverte

Maak een zin met het woord 'heel' als bijwoord.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

gedicht
Ik lees zo een gedicht voor.
Ik wil dat je voor jezelf bedenkt waarom deze persoon dit gedicht heeft geschreven en wat ze met dit gedicht bedoelt
Ik wil ook dat je nadenkt over jouw mening van het gedicht

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wat is een bijwoord?

Slide 21 - Carte mentale

Welke categorieën bijwoorden zijn er? noem bij ieder een voorbeeld

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Diapositive

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Met die SCHERPE klauwen jaagt een kat goed.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 31 - Quiz

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Deze kat vangt SNEL muizen.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Quiz

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
De kleine turnster springt EXTREEM hoog.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 33 - Quiz

De opdracht was heel leuk.
Heel?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord

Slide 34 - Quiz

Dat is een moeilijke opdracht.
Moeilijke?

A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 40 - Quiz

Waar zegt het bijwoord iets over?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bijwoord

Slide 41 - Quiz

Wat is het grote verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord

Slide 42 - Question ouverte