4.8 bijwoord en bijv naamwoord

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les 1
he bijwoord

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Filmpje talent

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Bedenk een korte zin met
een bijwoord van tijd.

Slide 8 - Question ouverte

Maak een zin met het woord 'heel' als bijwoord.

Slide 9 - Question ouverte

Bedenk een korte zin met een bijwoord van ontkenning.

Slide 10 - Question ouverte

Bedenk een korte zin met een bijwoord van hoeveelheid.

Slide 11 - Question ouverte

Les 2
bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Met die SCHERPE klauwen jaagt een kat goed.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quiz

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Deze kat vangt SNEL muizen.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quiz

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
De kleine turnster springt EXTREEM hoog.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quiz

De opdracht was heel leuk.
Heel?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord

Slide 22 - Quiz

Dat is een moeilijke opdracht.
Moeilijke?

A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord

Slide 23 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Quiz

Waar zegt het bijwoord iets over?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bijwoord

Slide 25 - Quiz

Wat is het grote verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord

Slide 26 - Question ouverte

Geef aan of jij het verschil weet tussen bijwoord en bijvoeglijk naamwoord

Slide 27 - Question ouverte