Fictie: gedichten en herhaling
1 / 12
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is een stijlfiguur?
A
een middel om dat wat je wilt zeggen letterlijk uit te drukken
B
een middel om dat wat je wil zeggen, treffender of mooier uit te drukken.
C
een middel om dat wat je wil zeggen deftiger te laten klinken
D
daarmee zeg je wat je graag wil van de ander.
Slide 2 - Quiz
Sleep de juiste zin naar het stijlfiguur.
Enumeratie
drieslag
climax
Hyperbool
Tijdens het weekend gingen we naar het strand, bezochten we een museum en dineerden we in ons favoriete restaurant."
Ik heb je al duizend keer verteld dat je je schoenen moet opruimen!"
Zij houdt van wandelen, fietsen en zwemmen in haar vrije tijd.
De zon ging onder, de sterren verschenen, en de nacht omarmde ons.
Slide 3 - Question de remorquage
Gisteren kregen wij de melding dat een kill helemaal loco ging. In de osso van zijn ouders was dit alles behalve lit.
Wat is dit voor taal?
Wat is dit voor taal?
A
standaardtaal
B
Nederlands
C
straattaal
D
neologisme
Slide 4 - Quiz
De boy bleek ter plaatse helemaal skaffa en panja te zijn na gebruik van jonko's en bieries.
Kun jij deze zin vertalen?
Kun jij deze zin vertalen?
Slide 5 - Question ouverte
vergelijking
metafoor
personificatie
De sterren keken nieuwsgierig naar de aarde.
Haar ogen stralen als sterren in de nacht.
De lucht was blauw als de oceaan op een zonnige dag.
Een zee van mogelijkheden
Liefde is een roos
Slide 6 - Question de remorquage
Hij beklom de hoge bergtop op de hoogste piek.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
Slide 7 - Quiz
Het groene gras groeide snel en werd wild.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
Slide 8 - Quiz
De oude antieke kast staat al jaren in de woonkamer.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
Slide 9 - Quiz
We hebben het goed georganiseerd, dus dat zit wel snor.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
Slide 10 - Quiz
We hebben het goed georganiseerd, dus dat zit wel snor.
Leg uit, welke twee begrippen?
Leg uit, welke twee begrippen?
