Havo3 boekverslag

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Boekverslag 

Havo 3

Schooljaar ‘20 - ‘21

Wat gaan we doen?

• We leren de begrippen die we nodig hebben om het boekverslag te maken.
  
• We oefenen met de moeilijke begrippen a.d.h.v. een korte film. 
  

1. Bekijk de korte film.

2. 

Uitleg begrippen

Maak aantekeningen.

• Perspectief 
• Tijd
• Ruimte
• Thema
• Motief

Perspectief

• Ik-perspectief
  
• Hij/zij-perspectief 
• Alwetend perspectief 
• Wisselend perspectief

Wie vertelt het verhaal?

Ik-perspectief 

Hij/zij-perspectief 

Alwetend perspectief 

Wisselend perspectief 

Je weet niet wie het verhaal vertelt, het verhaal is in de hij/zij-vorm geschreven. 

Meerdere personen krijgen het woord. Verteller is onderdeel van het verhaal. 

De verteller staat boven het verhaal, hij doet niet mee. Je leest de beleving vanuit meerdere personages. 

Je leest mee vanuit de hoofdpersoon. Je leest over zijn/haar gedachten en gevoelens. 

Tijd

• In welke (historische tijd) speelt het verhaal?
  
• Chronologisch of niet? Tijdsprongen? (flashback of flashforward)
• Voorbeelden: de Tweede Wereldoorlog, een mensenleven,  een dag, Frankrijk in de 18e eeuw etc. 

Ruimte

• Waar speelt het verhaal zich af?
  
• Bijvoorbeeld in een huis
  

Restaurant 

Park

School

Kamer

Etc. 

Thema 

• Breder dan het onderwerp 
  
• Wat maakt de hoofdpersoon mee?
  
• 1 zin (de kortste samenvatting van het verhaal)
  

Motief

• Iets dat steeds terugkeert in het verhaal, bijvoorbeeld:
  
• Toeval, haat, schuld etc.
  
• Een zin die herhaald wordt
  
• Een voorwerp (glas, spiegel, fiets, boom)
  

Etc. 

Aan de slag

• Bekijk de korte film
  
• Denk na over de volgende punten uit het boekverslag: 5 t/m 10, 12 en 14 
• Schrijf de antwoorden in je schrift

Nabespreking