Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wie was in Rusland de leider van de communisten tijdens de Russische Revolutie?
A
Chroesjtsjov
B
Nicolaas II
C
Lenin
D
Stalin
Slide 2 - Quiz
Welke 2 fasen waren er in de Russische Revolutie van 1917?
A
januari + oktober revolutie
B
februari + oktober revolutie
C
februari + december revolutie
D
mei + december revolutie
Slide 3 - Quiz
Economie VS: Zet op chronologische volgorde
1
2
3
4
Roosevelt start de New Deal
De beurs in New York stort in
De werkeloosheid neemt af
De VS worden een consumptie-maatschappij
Slide 4 - Question de remorquage
Sleep de onderdelen naar het juiste onderdeel van de Russische revolutie
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie
De voorlopige regering krijgt de macht
Lenin grijpt de macht
Communisme wordt ingevoerd
Privé eigendom wordt afgenomen
Tsaar wordt afgezet
Doema had niets te zeggen
Slide 5 - Question de remorquage
Kies de juist volgorde:
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin
Slide 6 - Quiz
Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde
Slide 7 - Quiz
Een medewerker van het nationale nieuwsbureau in de Sovjet-Unie vertelt over zijn werk (1934): "Ik wilde een reportage maken over de aanleg van kanalen. Daarvoor moest ik eerst een tekst schrijven die ik daarna kon gebruiken voor de radio, voor de kranten en voor tijdschriften. Die tekst moest vooraf gecontroleerd worden. Toen ik de tekst terugkreeg, was bijna alles weggestreept. Ik mocht niet zomaar schrijven over de manier waarop er in de Sovjet-Unie gewerkt werd." Welke begrippen horen bij deze bron?
A
censuur en totalitair
B
censuur en zuivering
C
collectivisatie en totalitair
D
collectivisatie en zuivering
Slide 8 - Quiz
Een fragment uit een dagboek van iemand uit de Sovjet-Unie (1937): "Wat hier gebeurt, kun je alleen maar verraad noemen. De belangrijkste dingen worden tijdens rechtszaken niet gezegd. Het pijnlijkst is het gedrag van vroegere partijleiders. Eigenlijk zouden ze zich moeten verdedigen, maar ze zeggen ‘het spijt me’. Ze vertellen de rechter alles wat die wil horen. Daarna worden ze naar een strafkamp gestuurd." Welke begrippen passen hierbij?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen
Slide 9 - Quiz
Sleep de onderstaande vier gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
Rusland doet mee met de Eerste Wereldoorlog.
De communisten bestormen het Winterpaleis in Sint-Petersburg.
Tsaar Nicolaas II en zijn familie worden op brute wijze vermoord.
Stalin wordt de nieuwe leider van de Sovjet-Unie.
Slide 10 - Question de remorquage
Wat hoort niet bij het totalitarisme van Stalin?
A
terreur
B
één partij
C
gematigde persvrijheid
D
geheime politie
Slide 11 - Quiz
Hoeveel mensen stierven naar schatting tijdens het bewind van Stalin?
A
2 miljoen Russen
B
5 miljoen Russen
C
10 miljoen Russen
D
20 miljoen Russen
Slide 12 - Quiz
Hieronder staan enkele beweringen over het communisme in de Sovjetunie.
Welke bewering is juist?
A
Arbeiders werden gestimuleerd om binnen vijf jaar zoveel mogelijk eigen bedrijven te beginnen
B
Arbeiders werkten op basis van een planeconomie die precies voorschreef
hoeveel er geproduceerd moest worden.
C
Boeren werden verplicht om elke vijf jaar grond te kopen van de overheid.
D
Boeren werkten op basis van een planeconomie die gebaseerd was op vraag en aanbod.
Slide 13 - Quiz
Hiernaast zie je een schilderij uit 1937 waarop Stalin in gesprek is met afgevaardigden op een Volkscongres. Op de achtergrond staat een standbeeld van Lenin.
Welk bijschrift past bij de propagandaboodschap van de bron?
A
Onze leider geeft aan dat Lenin hem moet opvolgen als staatshoofd.
B
Onze leider is een minder belangrijke leider dan Lenin.
C
Onze leider vindt dat we het communisme van Lenin niet meer moeten volgen.
D
Onze leider volgt het voorbeeld van Lenin.
Slide 14 - Quiz
Hiernaast zie je een poster uit de Sovjet-Unie (1932).
Welke kenmerken van stalinisme zijn te herkennen in de bron?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur
Slide 15 - Quiz
Wat is een ideologie?
A
een politieke partij
B
een verzameling politieke ideeën
C
een gevoel voor politiek
D
een vorm van nationalisme
Slide 16 - Quiz
Het communisme is...
A
een linkse ideologie
B
een rechtse ideologie
Slide 17 - Quiz
Waar wijst het 'totaal' in het woord 'totalitarisme' op?
A
Op de totale hoeveelheid aan ideeën
B
Op het totaal beheersen van de bevolking
C
Op het veroveren van de totale wereld
D
Op het totaal aantal dictaturen
Slide 18 - Quiz
Drie landen hadden een totalitair systeem in de tijd van wereldoorlogen. Welke hoort er NIET bij?
A
Duitsland
B
Rusland
C
Frankrijk
D
Italië
Slide 19 - Quiz
dictatuur
dictator legt wil aan volk op
met geweld
totalitaire dictatuur
dictator legt wil aan volk op
met geweld
ideologie opleggen
denken en doen mensen bepalen
Slide 20 - Diapositive
Wat hebben dictators vooral nodig in een totalitaire staat?
A
Propaganda via massamedia
B
nationalisme
C
economische welvaart
D
knokploegen
Slide 21 - Quiz
Het communisme is bedacht door....
A
Stalin
B
Marx
C
Mussolini
D
Fidel Castro
Slide 22 - Quiz
Wat voorspelde Karl Marx in de 19e eeuw?
A
Door de ongelijkheid zouden arbeiders in opstand komen
B
Arbeiders zouden algemeen kiesrecht krijgen
C
In Rusland zou er een communistische dictatuur komen
D
Na een oorlog zou er democratie in Europa komen
Slide 23 - Quiz
'Recept' totalitaire staat
propaganda > verheerlijking leider en ideologie
censuur (verbieden kritiek in de media)
massaorganisaties (jeugd beïnvloeden)
tegenstanders opsluiten (in kampen)
knokploegen (bevolking terroriseren)
gemeenschappelijke vijand en doel
Slide 24 - Diapositive
Waarom is leidersverering in communistisch Rusland eigenlijk vreemd?
A
Stalin was een massamoordenaar
B
Iedereen is volgens het communisme gelijk
C
Er was een totalitaire dictatuur
D
Stalin hield niet van leidersverering
Slide 25 - Quiz
Met welke twee ideeën wilde Stalin een moderne industriële samenleving bereiken in Rusland?
Slide 26 - Question ouverte
4 quizvragen
Slide 27 - Diapositive
NEP is een voorbeeld van...
A
Privatisering (eigen bezit)
B
Collectivisatie (eigendom van staat)
Slide 28 - Quiz
Wat hoort NIET bij de planeconomie van Stalin?
A
vijfjarenplan
B
NEP
C
collectivisatie van de landbouw
D
industrialisatie
Slide 29 - Quiz
Welk begrip past er bij de afbeelding?
A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Eigendom
D
Planeconomie
Slide 30 - Quiz
Welke begrippen horen bij de bron?
A
censuur en totalitair
B
censuur en zuivering
C
collectivisatie en totalitair
D
collectivisatie en zuivering
Slide 31 - Quiz
Stalinisme
Snelle industrialisatie en collectivisatie van landbouw
Geheime politie en verzet collectivisatie leidde naar strafkampen
Censuur en propaganda
Persoonsverheerlijking
Totalitaire staat
Stalinisme: extreme onderdrukking en verering van één machtige leider.
Slide 32 - Diapositive
Persoonsverheerlijking
Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
Dit heet persoonsverheerlijking
Slide 33 - Diapositive
Komsomol: de jongerenorganisatie van de Sovjet-Unie
Al het goede kwam van vadertje Stalin!
Slide 34 - Diapositive
Hongersnood
Tegenstanders
Terreur
Goelag
Persoonsverheerlijking
Slide 35 - Question de remorquage
Wat past niet bij het communisme?
A
schijnprocessen
B
totalitaire staat
C
vijjarenplannen
D
vrije markteconomie
Slide 36 - Quiz
Het opstellen van vijfjarenplannen hoort bij...
A
nieuwe economische politiek
B
de planeconomie
C
collectivisatie
D
zuiveringen
Slide 37 - Quiz
Welke kenmerken van het stalinisme zijn te herkennen op het plaatje?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur
Slide 38 - Quiz
Video
Stalin grijpt de macht (9:39)
Herhaling
Slide 39 - Diapositive
0
Slide 40 - Vidéo
Hoe kan het dat een dictator zo populair is geweest en nog steeds is?