prefix en suffix woordkennis

LE2-W6 (P4W1)
- moeilijke woorden afleiden door synomiem, tegenstelling, omschrijving, afbeelding.

Vandaag: Betekenis afleiden uit het woord door middel van het voorvoegsel (prefix)
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

LE2-W6 (P4W1)
- moeilijke woorden afleiden door synomiem, tegenstelling, omschrijving, afbeelding.

Vandaag: Betekenis afleiden uit het woord door middel van het voorvoegsel (prefix)

Slide 1 - Diapositive

Voor-/achtervoegsels
Veel moeilijke woorden hebben hetzelfde voorvoegsel (prefix) of achtervoegsel (suffix). Die prefixen komen veelal uit het Latijn en het Grieks. Terugkerende prefixen en suffixen hebben vaak dezelfde betekenis. Als je de betekenis van de prefixen en suffixen kent, kun je vaak ook wel achter de betekenis van zo’n woord komen.


Slide 2 - Diapositive

prefix on/ non-
ongevoelig                                                                   non-verbaal
onveranderd                                                                non-actief
onverwachts
onbewust

Slide 3 - Diapositive

suffix    -loos
gevoelloos
smakeloos
hopeloos
gedachteloos

Slide 4 - Diapositive

Van anti tot en met demos
anti 
auto
bi
bio
anticlimax 
automobiel
biseksueel
biobak
anticonceptie 
autoritair
bikini
biologie
antithese 
autocraat
bilateraal
biografie
co 
com
de
demos
coalitie 
combinatie
destructief
democratie
cohesie 
compagnon
deflatie
demografie
coïncidentie 
compilatie
desintegreren
coöperatie 
complex
degraderen

Slide 5 - Diapositive

Van ex tot en met oct
ex 
homo
hetero
hyper
examen 
homogeen
heterogeen
hyperventilatie
exces 
homofoob
heterseksueel
hyperactief
exclusief
 homoniem 
hyperbool
export 
homoseksueel
expansie
Inter
mono
multi
oct
Interrumperen 
monoloog
multicultureel
octaaf
Intercity 
monotoon
octet
Interim  
monogaam
multomap
oktober

Slide 6 - Diapositive

Anti
  • tegen
  • antigen

Slide 7 - Diapositive

Auto
  • als vanzelf
  • auto-immuunsysteem

Slide 8 - Diapositive

Bi
  • twee
  • biseksueel

Slide 9 - Diapositive

Bio
  • leven
  • bioscopie

Slide 10 - Diapositive

Co
  • Samen
  • coënzym

Slide 11 - Diapositive

De
  • neer 
  • decoderen

Slide 12 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een biografie en een autobiografie?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een autocraat en een democraat?

Slide 14 - Question ouverte

Ex
  • Uit/Voormalig/Geweest
  •  Extract

Slide 15 - Diapositive

Homo & Hetero
  • hetzelfde (als het eigene) & anders (dan het eigene)
  •  homoseksueel & heteroseksueel

Slide 16 - Diapositive

Hyper
  • overmatig
  •  hypertensie

Slide 17 - Diapositive

Inter
  • tussen
  •  intercellulair

Slide 18 - Diapositive

Pre & Post
  • voor & achter
  •  prenataal & postnataal

Slide 19 - Diapositive

In een klas van 20 studenten zitten 12 meisjes, 8 jongens; ze variëren in leeftijd van 16 tot 19 jaar. De meesten wonen in Arnhem, eentje woont in Nijmegen, de anderen wonen in de omliggende dorpen. Een van de studenten is geboren in Afghanistan, de rest in Nederland. Van de 20 studenten zijn er 3 moslim, 4 zijn er katholiek, 1 is protestants-christelijk. De rest zegt geen geloof te hebben. Een meisje is lesbisch, een jongen is homoseksueel. Een van de studenten heeft een dochter van vijf.
Is dit een homogene of een heterogene klas?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is de hier de beste omschrijving van het prefix: auto-
autodidact, autonoom, autoseksueel
A
buiten
B
zichzelf
C
rijdend
D
in

Slide 21 - Quiz

Wat is de hier de beste omschrijving van het prefix: pre-
prenataal, prefix, prehistorisch
A
na
B
achter
C
in
D
voor

Slide 22 - Quiz

Wat is de hier de beste omschrijving van het prefix: neo-
neonazi, neofiel, neologisme
A
oud
B
nieuw
C
licht
D
donker

Slide 23 - Quiz

Wat is de hier de beste omschrijving van het suffix: -fiel
necrofiel, pedofiel, heterofiel
A
afkeer hebben van
B
voorkeur geven aan
C
bang zijn voor
D
houden van

Slide 24 - Quiz

Maken
Voor volgende les: Instaptoets Taalverzorging 1

Voor de les van dinsdag 17 januari:
Oefentoets Hoofdstuk 4
=> Dinsdag 17 januari Hoofdstuktoets

Slide 25 - Diapositive