Herhalingsoefeningen VTT

 de vtt
Schrijf de correcte vorm van de vtt.


1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2 WSHoger onderwijs

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

 de vtt
Schrijf de correcte vorm van de vtt.


Slide 1 - Diapositive

Een voorbeeld:
actie (werkwoord): studeren
Ik heb gisteren ...
Antwoord: gestudeerd

Slide 2 - Diapositive

1. De normale VTT

Denk aan SoFTKeTCHuP!


Slide 3 - Diapositive

actie (werkwoord): wandelen
Ik heb vorig weekend in het park...

Slide 4 - Question ouverte

actie (werkwoord): maken
Hij heeft gisteren zijn huiswerk ...

Slide 5 - Question ouverte

actie (werkwoord): dansen
Wij hebben vorige zaterdag ...

Slide 6 - Question ouverte

actie (werkwoord): luisteren
Heb jij gisteren naar de radio...?

Slide 7 - Question ouverte

actie (werkwoord): wachten
Ik heb lang op de bus...

Slide 8 - Question ouverte

actie (werkwoord): schilderen
Zij heeft gisteren haar slaapkamer ...

Slide 9 - Question ouverte

actie (werkwoord): telefoneren
Heb jij gisteren naar Koen ...?

Slide 10 - Question ouverte

actie (werkwoord): fietsen
Zij hebben vorige zaterdag veel ...

Slide 11 - Question ouverte

actie (werkwoord): poetsen
Heb jij de keuken ...?

Slide 12 - Question ouverte

actie (werkwoord): winkelen
Hij heeft gisteren in Brussel ...

Slide 13 - Question ouverte

actie (werkwoord): betalen
Hoeveel heb jij ...?

Slide 14 - Question ouverte

actie (werkwoord): trouwen
Wanneer zijn zij ...?

Slide 15 - Question ouverte

actie (werkwoord): bellen
Zij heeft gisteren naar de dokter...

Slide 16 - Question ouverte

actie (werkwoord): spelen
Wij hebben gisteren voetbal...

Slide 17 - Question ouverte

actie (werkwoord): stofzuigen
Ik heb de slaapkamer ...

Slide 18 - Question ouverte

actie (werkwoord): leggen
Hij heeft zijn boek op de tafel...

Slide 19 - Question ouverte

actie (werkwoord): werken
Ik heb vroeger in een supermarkt...


Slide 20 - Question ouverte

2. De speciale VTT
Gebruik het OPZOEKBOEKJE op pagina 173.

Slide 21 - Diapositive

actie (werkwoord): kopen
Ik heb gisteren nieuwe schoenen ...

Slide 22 - Question ouverte

actie (werkwoord): lachen
Wij hebben gisteren veel ...

Slide 23 - Question ouverte

actie (werkwoord): rijden
Hij is gisteren naar Antwerpen ...

Slide 24 - Question ouverte

actie (werkwoord): schrijven
Zij heeft een correct antwoord...

Slide 25 - Question ouverte

actie (werkwoord): wassen
Ik heb mijn kleren ...

Slide 26 - Question ouverte

actie (werkwoord): drinken
Ik heb vanochtend koffie ...

Slide 27 - Question ouverte

actie (werkwoord): slapen
Heb jij goed ...?

Slide 28 - Question ouverte

actie (werkwoord): begrijpen
Ik heb je niet goed ...

Slide 29 - Question ouverte

actie (werkwoord): strijken
Heb jij de hemden ...?

Slide 30 - Question ouverte

actie (werkwoord): eten
Wat heb jij gisteren ...?

Slide 31 - Question ouverte

actie (werkwoord): kijken
Zij heeft gisteren naar de televisie ...

Slide 32 - Question ouverte

actie (werkwoord): bezoeken
Wanneer heb jij je familie ...?

Slide 33 - Question ouverte

actie (werkwoord): breken
Hij heeft zijn been...

Slide 34 - Question ouverte

actie (werkwoord): helpen
Mijn buurman heeft me ...

Slide 35 - Question ouverte

actie (werkwoord): bakken
Zij heeft gisteren lekkere koekjes...

Slide 36 - Question ouverte

actie (werkwoord): krijgen
Ik heb een mooi cadeau ...

Slide 37 - Question ouverte

3. De normale en de speciale vtt
Kies het juiste antwoord.

Slide 38 - Diapositive

Hij heeft een sigaret...
A
gerookd
B
geroken
C
gerookt

Slide 39 - Quiz

Zij heeft gisteren in het park...
A
gelopen
B
geloopt
C
geloopd

Slide 40 - Quiz

Ik heb twee kilo tomaten...
A
gekoopt
B
gekoopd
C
gekocht

Slide 41 - Quiz

Zij heeft de kleren...
A
gewast
B
gewasd
C
gewassen

Slide 42 - Quiz

Hij heeft gisteren een boek ...
A
gelezen
B
geleest
C
geleesd

Slide 43 - Quiz

Waar heb jij boodschappen...?
A
gedoent
B
gedaan
C
gedoend

Slide 44 - Quiz

Heb jij gisteren...?
A
gewerken
B
gewerkt
C
gewerkd

Slide 45 - Quiz

Heb jij gisteren onze leraar...?
A
gezien
B
geziet
C
gezied

Slide 46 - Quiz

Wie heeft het huiswerk...?
A
gemaken
B
gemaakt
C
gemaakd

Slide 47 - Quiz

Wij hebben gisteren op het feest veel...
A
gedansent
B
gedansd
C
gedanst

Slide 48 - Quiz

Hij heeft in het weekend veel ...
A
gesport
B
gespord
C
gesporten

Slide 49 - Quiz

Zij heeft haar kinderen ...
A
geholpen
B
gehelpt
C
gehelpd

Slide 50 - Quiz