week 20: H5 lastige werkwoorden

Welkom bij Nederlands!


Ben je thuis? Op tafel ligt:
  • Je laptop (Teams)
  • Je telefoon (LessonUp)
  • Opladers

Ben je op school? Op tafel ligt:
  • Je laptop (LessonUp)













Meld je alvast aan bij LessonUp. De code staat in de chat en hier linksonder.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!


Ben je thuis? Op tafel ligt:
  • Je laptop (Teams)
  • Je telefoon (LessonUp)
  • Opladers

Ben je op school? Op tafel ligt:
  • Je laptop (LessonUp)













Meld je alvast aan bij LessonUp. De code staat in de chat en hier linksonder.

Slide 1 - Diapositive

  • 2 weektaken (H5, woordenschat en bijwoordelijke bepalingen)
  • Niet af: Pascalle, Aster, Stefan, Lola, Dylan, Elfine, Sascha, Aster, Demi, Julia, Alicia, Lisa, Eliza en Tijn
Weektaak

Slide 2 - Diapositive





Taalverzorging


Lezen































Na de lessen deze week...
  • kun je lastige werkwoorden goed spellen.


  • kun je aan een tekst zien voor welk publiek hij bedoeld is. 


Doel

Slide 3 - Diapositive

Je kunt lastige werkwoorden goed spellen.






Doel

Slide 4 - Diapositive





dat jij mevrouw Rosink bent.
Stel je voor...

Slide 5 - Diapositive





dat jij mevrouw Rosink bent.

Dan hou je natuurlijk van e-mails waarin alle woorden en werkwoorden goed gespeld zijn. 

Kijk goed naar de volgende e-mails. 

Welke mail zou jij laten winnen? Waarom? 
Stel je voor...

Slide 6 - Diapositive





dat jij mevrouw Rosink bent.
E-mail 1

Slide 7 - Diapositive





dat jij mevrouw Rosink bent.
E-mail 2

Slide 8 - Diapositive

Zou jij mail 1 of 2 laten winnen? Waarom?

Slide 9 - Question ouverte





dat jij mevrouw Rosink bent.
E-mail 1

Slide 10 - Diapositive





dat jij mevrouw Rosink bent.
E-mail 2

Slide 11 - Diapositive

Maar we begrijpen toch allemaal wat er staat?

- Waarom is (werkwoord)spelling dan wel belangrijk?
- Noem een voorbeeld van een situatie waarin het belangrijk is om werkwoorden goed te spellen.

Slide 12 - Question ouverte

Wat vind jij?
Als je de middelbare school hebt doorlopen, moet je een tekst kunnen schrijven zonder fouten te maken in werkwoordspelling.
Nee, daar ben ik het niet mee eens.
Ja, daar ben ik het mee eens.

Slide 13 - Sondage

Je kunt lastige werkwoorden goed spellen.






Doel

Slide 14 - Diapositive

Maak de opdracht. Kies het werkwoord dat goed gespeld is.
Tom ______________ veel geld. (verdienen)
Mijn moeder heeft koffie ____________. (bestellen)
Sarah ____________ de vraag. (beantwoorden)
Er is een ongeluk ___________. (gebeuren)
verdient
verdiend
bestelt
besteld
beantwoordt
beantwoord
gebeurt
gebeurd

Slide 15 - Question de remorquage




Tom verdient veel geld.

Mijn moeder bestelt koffie.

Sarah beantwoordt de vraag.

Er gebeurt een ongeluk.



Tom heeft veel geld verdiend.

Mijn moeder heeft koffie besteld

Sarah heeft de vraag beantwoord.

Er is een ongeluk gebeurd
Lastige werkwoorden

Slide 16 - Diapositive




Tom verdient veel geld.

Mijn moeder bestelt koffie.

Sarah beantwoordt de vraag.

Er gebeurt een ongeluk.



Tom heeft veel geld verdiend.

Mijn moeder heeft koffie besteld

Sarah heeft de vraag beantwoord.

Er is een ongeluk gebeurd
Lastige werkwoorden
Beide versies komen voor in het Nederlands!
Als je praat, hoor je hetzelfde. Als je schrijft, is er een verschil.

Slide 17 - Diapositive

  • Je hersenen kijken naar welk woord het vaakst voorkomt.

  • Er _______ een ongeluk. (gebeuren)
  • Gebeurd of gebeurt?
  • Gebeurd komt vaker voor.
  • Dus je hersenen kiezen voor gebeurd.
  • Maar dat is helaas niet goed!

  • Er gebeurt een ongeluk.









Wat doen je hersenen?

Slide 18 - Diapositive

  • Er zijn werkwoorden die je op meerdere manieren kunt schrijven.
  • Soms schrijf je gebeurd, en soms schrijf je gebeurt
  • Je kunt je hersenen en je gevoel niet altijd vertrouwen!









Werkwoordspelling

Slide 19 - Diapositive

  • Kijk goed of het werkwoord een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

  • Er _______ een ongeluk. (gebeuren)
  • Vraagproef of tijdproef: persoonsvorm
  • Ik-vorm + t, dus je kiest voor gebeurt.

  • Er gebeurt een ongeluk.










Hoe dan wel?
Help!
Als je de regels voor werkwoordspelling niet meer (precies) weet, gebruik dan het schema.
Thuis? » schema in de chat
Op school? » schema geprint

Slide 20 - Diapositive

Is het werkwoord dat op de streep komt te staan een persoonsvorm of voltooid deelwoord?

Luc heeft zijn voorsprong op allerlei manieren __________ (verdedigen).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 21 - Quiz

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Luc heeft zijn voorsprong op allerlei manieren ___________.
verdedigt
verdedigd

Slide 22 - Question de remorquage

Is het werkwoord dat op de streep komt te staan een persoonsvorm of voltooid deelwoord?

Wie __________ (bepalen) eigenlijk de opstelling van het team?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 23 - Quiz

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Wie _____________ eigenlijk de opstelling van het team?
bepaalt
bepaald

Slide 24 - Question de remorquage

Let op!
Dit is een samengestelde zin, dus er zijn twee persoonsvormen.
Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Omdat de aarde opwarmt, _____________ het klimaat in Nederland.
verandert
veranderd

Slide 25 - Question de remorquage

Help!
Gebruik de vraagproef of tijdproef. 
Is het de persoonsvorm? 

Ja » je schrijft ik-vorm, ik-vorm + t of hele werkwoord.

Nee » maak het woord langer. 
Hoor je -d-, dan schrijf je -d. Hoor je -t-, dan schrijf je t.
Tijdens de Landmachtdagen heeft Flinn een tank _____________.
bestuurt
bestuurd

Slide 26 - Question de remorquage

Je kunt lastige werkwoorden goed spellen.






Doel

Slide 27 - Diapositive



Wat? 
  • H5, taalverzorging: lastige werkwoorden


Hoe?
  • Je blijft in LessonUp en Teams
  • Fluisterniveau
  • Geen muziek

Tijd?



H5, 

Vragen?
  • Video met herhaling uitleg (klik op de link)
  • Schema werkwoordspelling in chat of lokaal
  • Vragen stellen in de chat of mail. In of na de les antwoord. 


Klaar?
(klik op de link of kijk in SOM - 17 mei)

Aan het werk
timer
30:00

Slide 28 - Diapositive






Na deze les...
  • kun je lastige werkwoorden goed spellen.


Doel

Slide 29 - Diapositive

Stel je voor... Je broertje/zusje/buurmeisje/buurjongen uit groep 8 maakt huiswerk over werkwoordspelling en vraagt jou om hulp. Dit is de zin:

Als ik mijn huiswerk af heb, heeft mijn moeder mij wat lekkers ____________. (beloven)

Leg uit: waarom schrijf je 'beloofd' en niet 'belooft'? Gebruik 'persoonsvorm' en 'voltooid deelwoord' in je uitleg.

Slide 30 - Question ouverte

Welk cijfer geef jij jezelf voor je werkhouding?
0100

Slide 31 - Sondage

Wat heb jij goed gedaan deze les? Dus waar geef jij jezelf een compliment voor? (anoniem)

Slide 32 - Question ouverte

Volgende lessen
Donderdag 27 mei: weektaak af
  • H5, taalverzorging: lastige werkwoorden
  • H6, lezen


Slide 33 - Diapositive