Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
4.3 Impulsoverdracht (les 2)
Slide 1 - Diapositive
Heb je nog vragen over de vorige les
Slide 2 - Question ouverte
Herhaling (R vraag) Hoeveel mV is het membraanpotentiaal in de rustfase?
A
30 mV
B
70 mV
C
-30 mV
D
-70 mV
Slide 3 - Quiz
Herhaling (T1 vraag). Wat is de eerste stap bij de vorming van een actiepotentiaal?
A
Na+ poorten gaan open. Na+ stroomt cel in
B
Na+ poorten gaan open. Na+ stroomt cel uit
C
K+ poorten gaan open.
K+ stroomt cel in
D
K+ poorten gaan open. K+ stroomt cel uit
Slide 4 - Quiz
Herhaling (T2-vraag) Bij een mens wordt een actiepotentiaal langs een zenuwceluitloper P met een myelineschede voort geleid. Eenzelfde actiepotentiaal wordt bij een bepaald dier langs een even dikke zenuwceluitloper Q zonder myelineschede voort geleid.
Is de snelheid waarmee de actiepotentiaal langs zenuwceluitloper P wordt voort geleid lager dan, gelijk aan of hoger dan die langs zenuwceluitloper Q of is dit niet te bepalen?
A
Hoger
B
Lager
C
Gelijk
D
Niet te bepalen
Slide 5 - Quiz
Herhaling (I-vraag) Welke van deze tekeningen geeft de Na+/K+-ratio juist weer? Geef antwoord op de volgende slide
Slide 6 - Diapositive
Welk van deze tekeningen geeft de NA+/K+-ratio juist weer?
A
Tekening 1
B
Tekening 2
C
Tekening 3
D
Tekening 4
Slide 7 - Quiz
Leerdoelen deze les
Je kunt in een afbeelding aangeven hoe bij de synaps de impulsoverdracht plaatsvindt.
Je weet op welke manieren neurotransmitters hun taak uitvoeren.
Slide 8 - Diapositive
Impuls
We hebben het gehad over de geleiding van een impuls binnen een cel
Deze les gaan we het hebben over de overdracht van een impuls tussen cellen
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Uit welke drie onderdelen bestaat een synaps?
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Vidéo
impulsoverdracht
doorgeven van impuls van cel naar cel
uiteinde axon heeft verbreding
blaasjes neurotransmitters
neurotransmitters binden aan ion-kanalen op dendriet
ion-kanalen gaan open
Slide 13 - Diapositive
Wat is de oorzaak dat een impulsoverdracht begint
Slide 14 - Question ouverte
Geef de stappen van een impulsoverdacht
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Vidéo
samenwerken
neurotransmitter remt of stimuleert
iedere zenuwcel heeft eigen neurotransmitter
1 zenuwcel heeft met veel andere zenuwcellen contact
de totaalsom van remming en stimulatie bepaalt of er een impuls ontstaat in het dendriet
Slide 17 - Diapositive
Zet in de goede volgorde: (R-vraag) a = de neurotransmitter wordt afgegeven b = de synaptische blaasjes gaan naar het celmembraan c = de impuls komt aan bij de synaps d = de synaptische blaasjes openen e = de impuls gaat verder over de tweede cel
Slide 18 - Question ouverte
De hoeveelheid neurotransmitter, die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht, is niet constant. Waar hangt deze hoeveelheid vanaf? (T1-vraag)
A
De sterkte van aankomende impulsen
B
De frequentie van aankomende impulsen
C
De herkomst van aankomende impulsen
Slide 19 - Quiz
Acetylcholine (een neurotransmitter) wordt in de synapsspleet afgebroken door het enzym choline-esterase. De werking van acetylcholine kan o.a. op de volgende manieren beïnvloed worden. 1.Door een stof X die er voor zorgt dat choline-esterase niet meer werkt. 2.Door een stof Y die de plaats van acetylcholine op het membraan van zenuwcel inneemt. Stof Y is verder onwerkzaam.
Welke gevolgen heeft de stof X op de werking van skeletspieren? En stof Y? (T2-vraag)
A
Beide stoffen laten de spieren verslappen
B
Beide stoffen laten de spieren samentrekken
C
Stof X laat de spieren samentrekken. Stof Y laat de spieren verslappen
D
Stof X laat de spieren verslappen. Stof Y laat de spieren samentrekken
Slide 20 - Quiz
Welke van deze conclusies is/zijn juist? (I-vraag) Geef antwoord op de volgende slide
Slide 21 - Diapositive
Welk van deze conclusies is/zijn juist?
A
Conclusie 1
B
Conclusie 2
C
Conclusie 3
D
Conclusie 1 & 3
Slide 22 - Quiz
Lastig? Dan kun je het volgende doen
1. Vraag de docent om uitleg
2. Lees de tekst van 4.3, 4.3.1 en 4.3.2
3. Bekijk de video nogmaals
https://www.youtube.com/watch?v=XIQ0vJpzwPQ
Denk je dat je het snapt. Ga dan verder met het huiswerk (zie volgende slide)
Klaar? Maak foto's en lever die in op de volgende slide
Slide 24 - Diapositive
Leerdoelen deze les
Je kunt in een afbeelding aangeven hoe bij de synaps de impulsoverdracht plaatsvindt.
Je weet op welke manieren neurotransmitters hun taak uitvoeren.
Slide 25 - Diapositive
Leerdoelen:
- Je kunt in een afbeelding aangeven hoe bij de synaps de impulsoverdracht plaatsvindt. - Je weet op welke manieren neurotransmitters hun taak uitvoeren.
Heb je de leerdoelen gehaald?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen doel 1
D
Alleen doel 2
Slide 26 - Quiz
Lever hier foto's je gemaakte (en nagekeken) huiswerkopdrachten in