Week 4 + 5 Argumenten: drogredenen

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
Introductie unit 'don't believe the hype'

Argumenten: niet alle argumenten zijn even sterk
Wat zijn drogredenen? 
Zelf aan de slag 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Leerdoelen Les
Wanneer een argument sterk is en wanneer niet

Argumenten herkennen in een tekst 

Wat drogredenen zijn en welke er zijn 

Zelf drogredenen herkennen 


Slide 3 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
       Leerdoelen Unit

The information we choose to believe and spread, influences how we develop, operate and are perceived by others therefor awareness of the perspective of sources is important for personal growth.

Slide 4 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
      Onderwerpen
  • Feitelijke & fictieve teksten/films
  • Informatieve & betogende versus amuserende bronnen (boek, krant, film, YouTube etc). 
  • Standpunten, argumenten, redeneren. 
  • Frames: wat zijn het en hoe herken je ze in de media. 

Slide 5 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Argumenten
In een debat ondersteun je je standpunt met argumenten. 
Een argument is een uitleg waarom je iets vindt.
Argumenten worden vaak aangegeven met één van deze woorden (signaalwoorden):

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Argumenten = AUB

Een argument wordt sterker als je het goed kunt uitleggen.
A (argument) + U (uitleg) + B (bijvoorbeeld)


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld AUB
Stelling: Iedere school moet een politieagent krijgen.

A: ‘Want een agent op school zorgt voor meer veiligheid.’
U: ‘Een agent kan gelijk ingrijpen als er iets op school gebeurt. Ook zullen leerlingen minder snel strafbare dingen doen, omdat ze weten dat ze betrapt kunnen worden. Dat is goed, want het is belangrijk dat school veilig is zodat iedereen zich prettig voelt en goed kan leren.’
B: ‘Als er op school een telefoon gestolen wordt, kan een agent gelijk uitzoeken wie dit heeft gedaan. Dan gaat niet iedereen elkaar vals beschuldigen. Dat helpt om te zorgen voor een veilige sfeer op school.'

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is een argument een sterk argument?

Argumenten zijn feitelijk
Je kunt bronnen noemen 
Ze zijn lastig te weerleggen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is een argument een zwak argument?

Argumenten zijn niet-feitelijk (gevoel, mening etc.)
Je kunt geen bronnen of ander bewijs geven
Ze zijn heel makkelijk te weerleggen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk/zwak argument?
Ik moet een andere jas, deze is uit de mode
A
Sterk
B
Zwak
C
Redelijk

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk/zwak argument?
Mode verandert, maar soms komt iets komt terug. Kijk maar naar de broekspijpen uit de jaren '70, ook bellbottoms
A
Sterk
B
Zwak
C
Redelijk

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk/zwak argument?
Ik moet meer geld krijgen van de overheid, want ik ben zielig.
A
Sterk
B
Zwak
C
Redelijk

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk/zwak argument?
Met goede cijfers kan ik een betere studie doen en meer betekenen voor de samenleving, daarom moet ik meer geld krijgen dan leerlingen die geen goede cijfers halen.
A
Sterk
B
Zwak
C
Redelijk

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Lees de tekst
Maak de vragen 
timer
25:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fijne meivakantie 
Vergeet niet te werken aan Numo 
(tot minimaal 2,5 uur)

Doe eens gek, lees een boek 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn drogreden?
Er zijn geldige argumenten en ongeldige argumenten.
Ongeldige argumenten heten 'drogredenen'.
Er zijn verschillende soorten drogredenen.
In het volgende filmpje een voorbeeld van overhaaste generalisatie.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Meer drogredenen
Elke keer dat ik  schoolboeken onder mijn kussen leg voor het slapen gaan, haal ik de volgende dag een voldoende! = onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

'k vind dat niet goed, omdat ik dat een slecht idee vind.  cirkelredenering
Wat weet jij nou van voetbal, je hebt zelf nog nooit gescoord.'=  persoonlijke aanval

Alle slimme mensen weten toch dat honden leuker zijn dan katten!' =  bespelen van het publiek

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Numo 
Leerplan Formuleren 
6,5 uur en/of 100% richting 3F

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions