3.1 Monniken en ridders

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerdoelen
  • Je weet hoe Karel de Grote het Frankische rijk uitbreidde.
  • Je kunt uitleggen hoe het Frankische rijk werd bestuurd.
  • Je kunt je uitleggen hoe in het rijk van Karel de Grote het christelijke geloof verspreid werd en welke rol geestelijken daarin speelden.
  • Je kunt uitleggen hoe in de tijd van Karel de Grote de samenleving georganiseerd was.


Slide 3 - Diapositive

Tekst
Christendom
Jodendom
Islam
Hindoïsme
Davidster
Ganesha
hoofddoek
Holifeest
keppeltje
kerk
kruis
maansikkel en ster
moskee
processie

Slide 4 - Question de remorquage

Maken
Opdracht 1 
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive


Door de volksverhuizingen viel het Romeinse rijk uiteen. Verschillende volken trokken, soms met geweld, het Romeinse rijk binnen om er te wonen.

Eén van die volken, de Franken, werd heel machtig. In deze paragraaf leer je meer over de Franken.

Slide 6 - Diapositive

Leerstof
Karel de Grote
In het vorige hoofdstuk heb je geleerd dat het Romeinse rijk door de volksverhuizingen uiteenviel. Een van die volken, de Franken, werd erg machtig. 
Rond 800, in de tijd van monniken en ridders , veroverden de Franken een groot deel van Europa. De baas van de Franken was Karel de Grote. Karel bestuurde het rijk vanuit zijn paleis in Aken (Duitsland). 
In het jaar 800 n.C. gebeurde er iets bijzonders. Karel liet zich in Rome door de paus tot keizer kronen. In bron 1 zie je de kroning. Nu was Karel volgens de paus net zo belangrijk als de Romeinse keizers. 
In ruil voor de kroning tot keizer beloofde Karel de paus te helpen als hij hulp nodig had.

Slide 7 - Diapositive

Maken
Basis: maken opdracht 1,2,3,4 (blz 84+85)
Kader: maken opdracht 1,2,3,4,5 (blz 92+93)
timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

3.1 Monniken en ridders
3.1 Monniken en ridders

Slide 9 - Diapositive

Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
A
500 v C - 400 n C
B
50 n C - 300 n C
C
500 n C - 1000 n C
D
500 n C - 1500 n C

Slide 10 - Quiz

De .......... namen de macht over in Europa nadat het Romeinse Rijk uiteen was gevallen
A
Goten
B
Galiërs
C
Friezen
D
Franken

Slide 11 - Quiz

De adel
A
De boeren
B
De hertogen
C
Alle edelen samen
D
De keizers

Slide 12 - Quiz

Leerstof
Een rijk van graafschappen en hertodommen
Karel de Grote kon het Frankische rijk niet alleen besturen. Hij leende gebieden van het rijk uit aan belangrijke mensen met macht, edelen. Zij mochten van Karel een stuk land besturen. 
Een edele kon een graaf of hertog zijn. Een graaf bestuurde een graafschap, een hertog een hertogdom. De edelen samen noemen we de adel. In ruil voor een graafschap of hertogdom moest een edele de koning advies geven en ridders  leveren. Met ridders kon Karel het Frankische rijk verdedigen en zijn gebied uitbreiden. In bron 3 zie je Karel een deel van zijn rijk uitlenen aan een edele.

Slide 13 - Diapositive

Leerstof
Europa wordt christelijk
De paus wilde dat iedereen christelijk werd in het Frankische rijk. Daarom gaf de paus
monniken, zoals Willibrord in bron 4, de opdracht mensen christelijk te maken. Karel de Grote hielp de paus door ridders mee te sturen met de monniken. Karel had de paus immers hulp beloofd in ruil voor het keizerschap. De ridders waren nodig om de monniken te beschermen. Niet iedereen in het Frankische rijk wilde namelijk christen worden. Uiteindelijk werden de meeste mensen in Europa, soms met geweld, bekeerd tot het christendom.

Slide 14 - Diapositive

Maken
Basis: maken opdracht 5, 6, 7 (blz 85+86)
Kader: maken opdracht 6, 7, 8 (blz 94+95)
timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Leerstof
Geestelijken
In de kerken die werden gebouwd was de priester de baas. Priesters vertelden in een preek hoe mensen volgens de bijbel moesten leven. Monniken en nonnen woonden in
kloosters waar ze de dag doorbrachten met werken en bidden. Mensen die werken in dienst van hun geloof, zoals monniken, nonnen en priesters, noemen we geestelijken. Geestelijken hadden veel macht, want zij bepaalden hoe mensen moesten leven.

Slide 16 - Diapositive

Maken
Opdracht 7
timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

Leerstof
Machtige heren, halfvrije boeren
De meeste mensen in het Frankische rijk waren boer. Zij woonden en werkten meestal op het land van een edele. Die edele, bijvoorbeeld een graaf of hertog, bestuurde een gebied en was daar de baas. Zo’n hoge edele die een gebied bestuurt noemen we een heer.
In de tijd van monniken en ridders was er geen politie die de mensen kon beschermen. Daarom zochten veel boeren veiligheid bij een heer. Bij gevaar konden de boeren bescherming zoeken in het kasteel van hun heer.
In ruil daarvoor hadden de boeren veel plichten. Zo moesten zij een deel van de oogst afstaan aan de heer, verplicht klusjes voor hem doen en mochten ze niet verhuizen zonder zijn toestemming. Ook mochten ze niet trouwen met een vrouw die bij een andere heer woonde. Boeren raakten zo een deel van hun vrijheid kwijt. Deze halfvrije boeren noemen we horigen
 
.

Slide 18 - Diapositive

Maken
Opdracht 8,9, 10, 11 & 12
En lees de samenvatting
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

          Huiswerk
              Opdracht 
Huiswerk
Opdracht 1 t/m 11

Leren begrippen
blz 112

Slide 20 - Diapositive

Wat zijn voorbeelden van geestelijken?
A
Horigen
B
Nonnen
C
Monniken
D
Ridders

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive