P2-les8-Instrumentele visie vs. ontwikkelingsvisie

Wat weten we nog van de vorige keer?
Hoe herkennen we sociale ongelijkheid op macro-niveau in Nederland? 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat weten we nog van de vorige keer?
Hoe herkennen we sociale ongelijkheid op macro-niveau in Nederland? 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

KERNCONCEPT Samenwerking (1)
Het proces waarin                     , groepen en/of staten                      vormen om hun                    op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk         .
individuen
relaties
doel
handelen

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

KERNCONCEPT Conflict (2)

Een situatie waarin (1), groepen en/of staten elkaar (2) om de eigen (3) te bereiken.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

KERNCONCEPT Macht (4)

Beschrijf nu het hele kernconcept.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat willen we vandaag bereiken?
- We maken kennis met het verschil in politieke besluitvorming tussen de instrumentele visie en de ontwikkelingsvisie.
- We gaan een mooi toneelstuk uitdenken.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Visies op politieke participatie

Ontwikkelingsvisie: Burgers moeten meedoen (participeren) in de politiek, daar leer je veel van en het is goed voor je zelfvertrouwen. Op deze manier worden burgers ook meer betrokken in de besluiten die door de politiek genomen worden (democratisch).


Instrumentele visie: Burgers nemen weinig deel aan politieke besluitvorming, maar stemmen wie er namens in de politiek besluiten mogen nemen. Als burgers te veel meedoen in de politiek, is dit een gevaar voor de democratie, want de meeste mensen denken niet erg democratisch.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Scène 1 Macht en gezag



meneer Jansen                                                                                      mevrouw Springer          

Slide 7 - Diapositive

Telefoongebruik op school is een probleem.
Bij havo meer dan vwo.
Hoe moeten we dat gaan oplossen.
Er is macht als afdelingsleider, maar heeft u ook het gezag?
Scène 2 Ontwikkelingsvisie, instrumentele visie en samenwerking



meneer Jansen                                                                                      mevrouw Springer          

Slide 8 - Diapositive

Hoe gaat u het aanpakken? Telefoontassen bij bovenbouw HAVO. Waarom niet de mensen er meer bij betrekken en mee laten denken? Gelooft u niet in de ontwikkelingsvisie? Handelen afstemmen voor een gezamenlijk doel.
Scène 3 Sociale ongelijkheid en conflict



meneer Jansen                                                                                      mevrouw Springer          

Slide 9 - Diapositive

Dit leidt tot sociale ongelijkheid.
Leerlingen zullen in opstand komen en gaan tegenwerken om hun eigen doelen te bereiken.
Welke 3 stellingen zijn het meest waar? Welke stelling slaat nergens op. Geef argumenten voor je mening.
1.  Regering is van het volk, door het volk en voor het volk (Lincoln, VS).
2. Het maakt niet uit voor de doden, de wezen en de daklozen of de puinhoop is aangericht in naam van de dictatuur of in naam van vrijheid en democratie (Gandhi, India).
3. In een democratie heeft iedereen recht op vertegenwoordiging, zelfs eikels (Patten, GB).
4. Democratie is als een vlot. Het zinkt niet, maar je hebt wel altijd natte voeten (Long, VS).
5. Democratie is georganiseerd wantrouwen (Blokker, NL).
6. Democratie is de slechtste vorm van bestuur, op alle andere vormen na (Churchill, GB).
7. Democratie is geen kijksport, je moet er aan deelnemen. Als we niet meer deelnemen houdt het op een democratie te zijn (Moore, VS).


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht - Democratie in discussie (3 of 4 personen)
Stap 1: Kies één van de zeven stellingen
1. Regering is van het volk, door het volk en voor het volk (Lincoln, VS).
2. Het maakt niet uit voor de doden, de wezen en de daklozen of de puinhoop is aangericht in naam van de dictatuur of in naam van vrijheid en democratie (Gandhi, India).
3. In een democratie heeft iedereen recht op vertegenwoordiging, zelfs eikels (Patten, GB).
4. Democratie is als een vlot. Het zinkt niet, maar je hebt wel altijd natte voeten (Long, VS).
5. Democratie is georganiseerd wantrouwen (Blokker, NL).
6. Democratie is de slechtste vorm van bestuur, op alle andere vormen na (Churchill, GB).
7. Democratie is geen kijksport, je moet er aan deelnemen. Als we niet meer deelnemen houdt het op een democratie te zijn (Moore, VS).
Stap 2: Bedenk een toneelstuk over de stelling die jullie gekozen hebben, waarin jullie stelling naar voren komt. Verwerk de volgende begrippen in het toneelstuk: ontwikkelingsvisie en instrumentele visie; macht en gezag; conflict en samenwerking; sociale ongelijkheid.
Stap 3: Enkele groepen zullen hun toneelstuk ten uitvoer brengen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions