Poëzieproject

Poëzieproject

Binnen en buiten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Poëzieproject

Binnen en buiten

Slide 1 - Diapositive

Inleiding
Lees de inleiding maar even zelf.

Slide 2 - Diapositive

Poëzie en proza

Slide 3 - Diapositive

Fictie en non-fictie
Fictie: verzonnen verhalen
of poëzie
leesboek, gedicht, stripverhaal, speelfilm, lied, enz.
Non-fictie: echt gebeurde verhalen
krantenbericht, artikel, schoolboek, kookboek, woordenboek, levensverhaal, enz.

Slide 4 - Diapositive

Fictie of non-fictie?

Slide 5 - Diapositive

Fictie of non-fictie?

Slide 6 - Diapositive

Denk eens na over het volgende:
In een gedicht staat de tijd eigenlijk even stil.

Slide 7 - Diapositive

Wanneer is poëzie poëzie?
We weten het niet ... precies

Poëzie is (meestal) korter dan proza (verhalen).
Poëzie herken je vaak aan de bladspiegel (de vorm)
Poëzie is spelen met taal.
Poëzie is heel mooi denken en dat verwoorden.
Poëzie brengt je gevoel/emotie onder woorden.
Poëzie kent geen grammaticale en spellingsregels.

Slide 8 - Diapositive

Dat alleen
dat iemand
de zomer uitvindt
de rits gsm sms
heupen en schort
en vrij en rode bikini's
geen probleem
maar winter ouders
schoolrapport
en angst en verlangen
als het donker wordt en gemeen
al dat alleen in de klas
de klas dat alleen

Hans Hagen. Uit: Hoe angst klinkt (2012)

Slide 9 - Diapositive

Poëzie kent een grote mate van vrijheid in gebruik van taal
-  De regels in een gedicht noemen we versregels.
 - De versregels van een gedicht zijn vaak kort.
- Spellingsregels worden niet altijd toegepast.
- Soms geen punten, komma's, hoofdletters etc.
- Neologisme = door de dichter zelf verzonnen woorden.
- Vrij gebruik van witregels.
- Alinea's heten in de poëzie strofen.

Slide 10 - Diapositive

Soorten strofen
distichon: een strofe van twee regels
terzine: een strofe van drie regels
kwatrijn: een strofe van vier regels
quintet: een strofe van vijf regels
sextet: een strofe van zes regels
septet: een strofe van zeven regels
octaaf: een strofe van acht regels

Slide 11 - Diapositive

Woordspeling

De brandweerman maakte een uitgebluste indruk.

Slide 12 - Diapositive

       Herhaling

Slide 13 - Diapositive

Eindrijm
Woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank.

Kijk maar naar het gedicht hiernaast:

Slide 14 - Diapositive

Gepaard rijm

Slide 15 - Diapositive

Gekruist rijm

Slide 16 - Diapositive

Omarmend rijm ABBA

Slide 17 - Diapositive

Gebroken rijm
Men noemt dit gebroken (a)
Het heeft wat minder rijm (b)
De derde regel gaat zijn gang (c)
De vierde brengt de lijm (b)

Slide 18 - Diapositive

Beginrijm / Alliteratie
Voorbeeld: "De kat krabt de krullen van de trap". 
 In die zin beginnen veel woorden met de 'k'.
 Bij alliteratie gaat het om overeenkomst in klank van medeklinkers aan het begin van woorden.

Slide 19 - Diapositive

Middenrijm (assonantie) 
De middelste klanken van woorden rijmen op elkaar. Deze woorden rijmen dus niet met het begin of het eind, maar ze klinken wel een beetje hetzelfde. 
(Wie ziet ook eindrijm?)

Droevig is het mateloos verschiet.
Op vele bedden liggen jonge mensen,
in vademloos verdriet, en staren
zonder wensen, door de ramen, in het riet.
- Leo Vroman




Slide 20 - Diapositive

Alliteratie / Assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc.
Assonantie (klinkerrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien

Slide 21 - Diapositive

Alliteratie / Assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc. 
Assonantie (klinkerrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien

Slide 22 - Diapositive

Overlooprijm
-Ook wel kettingrijm genoemd
-Rijm waarbij laatste woord van een versregel, rijmt op het eerste woord van de volgende versregel

Slide 23 - Diapositive