4H 1.1 Biologie is overal les 1

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

1.1 Biologie is overal

Ga rustig zitten

Pak je computer (en boek) + pen

Stop met praten als de les begint

Inleiding in de biologie

1.1 Biologie is overal
1.2 Organen, weefsels en cellen
1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
1.4 Organellen
1.5 Transport door membranen
1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek

wat gaan we doen?

1. Presentie
2. Leerdoelen 
3. Uitleg
4. Samen oefenen
5. lezen en opdrachten maken
6. Samen afsluiten

Leerdoelen 1.1 Biologie is overal

• Je kunt beschrijven wat biologie is.
• Je kunt uitleggen dat biologie op veel gebieden een rol speelt.
• Je kunt het verschil tussen levensloop en levenscyclus beschrijven.
• Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen
• Je kunt uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau nieuwe eigenschappen kunnen ontstaan. 

1.1.1 Organismen

Alle organismen hebben levenskenmerken

als iets leeft, is het een organisme.

Wanneer een organisme geen 

levenskenmerken meer heeft 

is het dood.

Dingen die nooit 

hebben geleefd zijn: levenloos.

levensverschijnselen

Levende organismen vertonen levensverschijnselen

• Stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding) 
• Groei en ontwikkeling 
• Voortplanting
• Reageren op prikkels (beweging, waarneming)  

Stofwisseling zijn alle scheikundige reacties in een organisme. ​

Dit gebeurt mbv enzymen​ (eiwitten)

Deze katalyseren stofwisselingsprocessen. ​

Wanneer iets dood is, vertoont het geen levensverschijnselen meer​.

​

Als iets levenloos is, heeft het nooit levensverschijnselen vertoont​.

Katalyseren = versnellen chemische reacties. 

1.1.2 Levenscyclus en levensloop

Wat is het verschil van een levenscyclus en levensloop?

Individu
(één enkel organisme)

Levensloop

(van leven tot dood

van een individu)

1.1.3 Organisatieniveaus

Samen oefenen

Leerdoelen paragraaf 1.1

Levend, dood of
levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Welk levenskenmerk is dit?

1. Groeien
2. Ontwikkelen
3. Voeden
4. Voortplanten

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

In het filmpje zie je het levenskenmerk
groeien. Welk levenskenmerk
zie je nog meer?

In de informatie zijn verschillende levenskenmerken genoemd, onder andere voortplanting.
Twee andere levenskenmerken zijn: stofwisseling en reageren op prikkels.

Gaat de informatie ook over deze levenskenmerken?

1. nee
2. alleen over stofwisseling
3. alleen over reageren op prikkels
4. Ja, over reageren op prikkels en over stofwisseling

een levenscyclus is van een?

1. individu
2. een soort

Welk van onderstaande organisatieniveaus is het kleinste?

1. Orgaan
2. Weefsel
3. Organel
4. Cel

Aan de slag

Opdracht 1 t/m 9

Extra voor thuis

Uitlegvideo: 
biologiemetjoost

Afsluiten: wat waren de leerdoelen?

• Je kunt beschrijven wat biologie is.
• Je kunt uitleggen dat biologie op veel gebieden een rol speelt.
• Je kunt het verschil tussen levensloop en levenscyclus beschrijven.
• Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen
• Je kunt uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau nieuwe eigenschappen kunnen ontstaan. 

Afsluiting

• Welke begrippen herkende je van vorig jaar?
• Huiswerk 3 september: Opdracht 1 t/m 9 paragraaf 1.1 
• Extra: werkblad organisatieniveaus

Huiswerk 3 september

Opdracht 1 t/m 9

Extra voor thuis

Uitlegvideo: 
biologiemetjoost