herh pers vnw en wat heb je gedaan in het weekend oef

Nederlands leren is een eitje



Get your folder out, your notebook and a pen
Pak je map, je schrift en een pen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Nederlands leren is een eitje



Get your folder out, your notebook and a pen
Pak je map, je schrift en een pen

Slide 1 - Diapositive

Inquiry question (lesdoel)
wat zijn persoonlijke voornaamwoorden en hoe gebruik je ze?
What are personal pronouns and how do you use them?

Slide 2 - Diapositive

Wat doen we vandaag?
uitleg (explanation) personal pronouns
task persoonlijke voornaamwoorden (personal pronouns) teruggeven en kort bespreken
Dictee (zinnen)

Slide 3 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden

personal pronoun
kopie uitdelen
en gemaakte taak nakijken en uitdelen

Slide 4 - Diapositive

Ik heet Rosa
Rosa
ik

Slide 5 - Diapositive

ik
Jij zit in de klas.
jij

Slide 6 - Diapositive

Saïd
Saïd is mijn broer.
Hij is mijn broer.
Saïd loopt naar de supermarkt. 
Hij loopt naar de supermarkt.
ik
hij
jij

Slide 7 - Diapositive

Rosa + Lisa
Lisa is mijn zus.
Zij is mijn zus.
Lisa zit op de grond.
Zij zit op de grond.
ik
hij
zij
jij

Slide 8 - Diapositive

Rosa + Lisa
Ik ben Rosa. 
Lisa is mijn zus. 
Rosa en Lisa zitten op de grond
Wij zitten op de grond 
ik
hij
zij
wij
jij

Slide 9 - Diapositive

Jij + jij + jij maken deze les.
Jullie maken deze les. 
ik
hij
zij
wij
jullie
jij

Slide 10 - Diapositive

Papa en mama staan daar.
Zij staan daar. 
ik
hij
zij
wij
jullie
jij
zij

Slide 11 - Diapositive

Quiz
Please log in into Lesson Up. 

Slide 13 - Diapositive


Find the verb
Jeremy rent heel hard.
A
Jeremy
B
heel
C
rent
D
hard

Slide 14 - Quiz


Find the verb
Myra leest een mooi boek
A
Myra
B
leest
C
een
D
boek

Slide 15 - Quiz


Find the verb:
Robin vindt appeltaart lekker.
A
Robin
B
slagroom
C
vindt
D
lekker

Slide 16 - Quiz


Find the verb:
Liam en zijn broertje spelen met mij.
A
Liam
B
zijn
C
broertje
D
spelen

Slide 17 - Quiz

Find the verb:

Ik kijk een filmpje op mijn computer.
A
Ik
B
dag
C
kijk
D
filmpje

Slide 18 - Quiz

Find the verb

Ben jij Nederlands?


A
jij
B
Nederlands
C
ben

Slide 19 - Quiz

Activity praten over het weekend
Wat heb je gedaan in het weekend?
What did you get up to in the weekend?
Bekijk de video

kies 3 activiteiten en maak 3 zinnen
choose 3 activities and create a sentence for each one

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wat heb jij gedaan in het weekend?

Ik heb hard gelopen. (hele ww=hardlopen)
Ik heb naar muziek geluisterd. (hele ww=luisteren)
Ik heb gewerkt. (hele ww=werken)

Welke tijd is er gebruikt? Which tense is used?
hoeveel werkwoorden in de zin?How many verbs in the sentence?
Lees je zinnen voor-read out your sentences

Slide 22 - Diapositive