Voorlezen CTRL A
Bespreken huiswerk spelling hoofdstuk 2 wel of geen N
Uitleg Afkortingen
Even oefenen
Aan het werk
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Voorlezen CTRL A
Bespreken huiswerk spelling hoofdstuk 2 wel of geen N
Uitleg Afkortingen
Even oefenen
Aan het werk
- afkorting
- letterwoord
- initiaalwoord
- verkorting
- symbool
Een afkorting schrijf je met 1 of meer punten.
Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt. Je spreekt de afkorting uit als het oorspronkelijke woord/ de oorspronkelijke woorden
Voorbeelden:
- bijvoorbeeld: bv. of bijv.
- met andere woorden: m.a.w.
- Zijne Majesteit: Z.M.
Een letterwoord bestaat uit de eerste letters van het
woord of een woordgroep. Je spreekt het uit als een woord. Je schrijft de letterwoorden zonder punten en als in het oorspronkelijke woord een hoofdletter voorkomt, dan gebruik je die in het letterwoord ook.
voorbeelden:
- vip (very important person) Je zegt dus 'vip'.
- mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs) Je zegt dus 'mavo'
Bij een initiaalwoord geef je ook de eerste letters van een woord of woordgroep weer, maar hier spreek je de letters wel afzonderlijk uit. Er komen geen punten tussen de letters. Als het woord met een hoofdletter wordt geschreven, dan schrijf je het initiaalwoord ook met een hoofdletter.
Voorbeelden:
- pc (personal computer) Je zegt dus pee cee!
- NS (Nederlandse Spoorwegen) Je zegt dus en es!
Een verkorting is opgebouwd uit één of meer delen van het woord/van woorden. Je spreekt een verkorting uit als woord en niet als losse letters.
Voorbeelden:
- info (informatie)
- prof (professional)
Met een symbool wordt een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta genoteerd. Je spreekt het symbool uit als het woord waar het voor staat.
Een symbool schrijf je soms met en soms zonder hoofdletter. Dat ligt aan het woord als je het voluit schrijft. Een symbool schrijf je zonder punt.
- $ (dollarteken)
- km (kilometer)
Blz. 130-131
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4
Lees eventueel de theorie nog eens goed door!
klaar? Spelling hoofdstuk 3 opdracht 1,2,3
cookieTextcookieStatement