4. Keizers aan de macht

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Programma:

- Leerdoelen

- Vorige keer

- 3.4 Keizers aan de macht.

- Keizer opdracht

- Afsluiting

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen:

- Kun je uitleggen waarom het Romeinse leger een beroepsleger werd.

- Kun je uitleggen waarom Julius Caesar uiteindelijk vermoord werd.

- Kun je uitleggen wat pax Romana is.

Wat zijn proletariërs?

1. Arme Romeinen
2. Slaven
3. Arme en werkeloze Romeinen
4. Ambachtslieden

Claudius. Hij is rijk en bezit veel slaven.

Claudius woont in een:

1. villa
2. insula
3. amfitheater
4. woonkazerne

Julius. Hij is een arme Romein van 41 jaar oud.

Julius woont in een:

1. villa
2. insula
3. amfitheater
4. villa van een grootgrondbezitter

Antonius. Hij was eerst boer, maar hij is naar Rome verhuisd, in de hoop daar werk te vinden.

Antonius woont in een:

1. villa
2. woonkazerne
3. amfitheater
4. slavenkazerne

Wat is de beste omschrijving van een agrarisch-stedelijke samenleving?

1. Samenleving waarin sommige mensen op het platteland leven en andere mensen in steden.
2. Samenleving waarin de meeste mensen in steden leven en een klein aantal op het platteland.
3. Samenleving waarin de meeste mensen op het platteland leven en een klein aantal in steden.
4. Samenleving waarin agrariërs (boeren) ook in de stad leven.

Welke uitspraak is juist?

1. De Nobiles hebben het meest aanzien
2. De vrije boeren hebben het meest aanzien
3. De proletariers staan het laagst in aanzien
4. Nobiles en proletariers vormen het bestuur

De republiek wordt een keizerrijk

• Door de vele veroveringen ontstond er in het Romeinse leger een tekort aan soldaten.
• Beroepsleger.
  
• Soldaten werden betaald met  belastinggeld + wapenuitrusting.
• Arme Romeinen konden nu ook het leger in.
  

De republiek wordt een keizerrijk

• Het aantal soldaten steeg.
• Generaals werden steeds machtiger.
• Beroepssoldaten waren namelijk trouwer aan hun generaals dan aan Rome
  

Julius Caesar

• generaal
• Behaalde veel overwinningen(Gallie tussen 50 en 58 V Chr.)
• Zorgde goed voor zijn soldaten(oorlogsbuit).
• Erg populair en zeer rijk!
  

Julius Caesar

• Caesar greep de macht(burgeroorlogen) + dictator.
• Republiek dreigde te verdwijnen.
• Senatoren namen gezamenlijk besluit....

Julius Caesar

• In 44 v.C. werd  Julius tijdens een vergadering van de senaat door een groep senatoren vermoord.
  

Augustus(verhevene)

• Geadopteerde zoon van Julius Caesar.
• Spoorde de vijanden van Caesar op en versloeg ze in rond 30 v.C.
• Vetorecht, legeraanvoerder, hoogste priester, schatkist etc.

Keizer

• Als eerbetoon gebruikte Augustus de naam Caesar als titel: keizer.
• Augustus was de eerste Romeinse keizer /volkstribuun.
• Senaat had weinig macht meer=eigenlijk monarchie
  

Romeinse vrede

• O.l.v. Augustus werden er veel gebieden veroverden,= Imperium. Egypte('graanschuur') 
• Pax Romana=langdurige Romeinse Vrede
  

Pax  Romana

• Wegen aangelegd.
• Bruggen gebouwd.
• Steden gesticht.
• Handel nam toe.
• Meer welvaart.

Augustus

• Augustus liet deze successen blijken: 
• standbeelden 
• als god vereren
• gratis voedsel
• gladiatorengevechten en wagenrennen.
• In 14 n.C. overleed keizer Augustus (wie werd er geboren onder zijn bewind?)
  

Romeinse rijk

• Na de dood van Augustus kwamen andere keizers aan de macht die het rijk verder uitbreidden:
  
• Keizer Claudius veroverde in 43 n.C. Brittannie (huidige Engeland en Wales).
• Keizer Trajanus veroverde in 106 n.C. Dacie (huidige Roemenie).
  

Romeinse rijk

In 117 n.C. was het Romeinse Rijk 

op zijn grootst.

In 17 n.C. hoorde het zuiden van

ons land officieel bij het Romeinse

Rijk.

Romeinse limes

• Langs de grenzen sterke verdedigingslinie met forten opgezet.
• Forten waren verbonden door wegen of waterwegen(in NL?)
• Soldaten verdedigen
• Overwonnen volken hielpen
• 
  

Romeinse limes

• Bekendste verdedigingswerk stond in Engeland.
• Keizer Hadrianus had in 122 n.C. opdracht gegeven om een muur te bouwen.
• Tegen invallen Schotten.
  

Welk begrip past bij deze beschrijving:
soldaten die van vechten hun beroep hebben gemaakt.

1. Beroepsleger
2. Het leger
3. Soldaten
4. Vechtersbazen

Wie was Cleopatra?

1. een actrice
2. de baas van Egypte
3. een Romeinse koningin
4. de dochter van Julius Caesar

Waar of niet waar?
Julius Caesar was de eerste keizer van Rome

1. Waar
2. Niet waar

Wie was dan de eerste Romeinse keizer?

Welke bestuursvorm had Rome toen Julius Caesar aan de macht was?

1. Koninkrijk
2. Democratie
3. Keizerrijk
4. Dictatuur

Julius Caesar werd vermoord in het jaar:

1. 44
2. 44 na Christus
3. 44 v.Chr
4. Caesar werd niet vermoord

Waarom werd Julius Caesar vermoord?

1. Hij was een slechte keizer
2. Hij werd te machtig
3. Hij had de keizer beledigd
4. Hij had een veldslag verloren

Julius Caesar leefde in de:

1. 3e eeuw V. Chr.
2. 2e eeuw V. Chr.
3. 1e eeuw V. Chr.
4. 1e eeuw N. Chr.

Wat is PAX ROMANA?

1. Rustige tijd in Romeinse rijk.
2. Dat het in druk werd in Rome
3. Er werd veel gevochten.
4. De mensen verlieten Rome om op het platteland te wonen.

Wat past er niet bij pax Romana?

1. Burgeroorlog gevoerd
2. Handel bloeide op
3. Wegen aangelegd
4. Steden gesticht

Welke keizer gaf opdracht voor de bouw van een muur in Brittannië?

1. Keizer Trajanus
2. Keizer Claudius
3. Keizer Augustus
4. Keizer Hadrianus

Wat is de Romeinse limes?

1. Een Romeins fort
2. De grens van het Rijk
3. Een Romeinse wachttoren
4. De muur van de stad Rome

Hoe was het bestuur van Rome geregeld?
Kies de juiste volgorde:

1. republiek-keizerrijk-koninkrijk
2. koninkrijk-republiek-keizerrijk
3. keizerrijk-koninkrijk-republiek

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen:

- Kun je uitleggen waarom het Romeinse leger een beroepsleger werd.

- Kun je uitleggen waarom Julius Caesar uiteindelijk vermoord werd.

- Kun je uitleggen wat pax Romana is.

Zelfstandig werken

Wat? Maken opdrachten paragraaf 4

Werkboek pagina:  Online
Tekstboek pagina:  Online
Opdracht:  Alle opdrachten
Hoe? In stilte!
Hoe lang? Rest van de les.
Hulp? Je mag de docent vragen stellen.
Klaar? Lezen paragraaf 5

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Wat vind je nog lastig?

Aan de slag

Wat? Eerst ga je de tekst van par. 3.4 lezen en daarna maak je de opdrachten van par. 3.4 tot de toepassing.

Hoe? Alleen

Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit, dan vraag je hulp aan je docent.

Tijd? Tot het einde van de les.

Klaar? Dan ga je de toepassingsopdracht maken van par. 3.4 en de leerdoelen uitwerken. Je kunt ook de TestJezelf maken in SOM.