Signaalwoorden klas 4 les 1

Goedemorgen 2C
Pak alvast je leesboek 
timer
15:00
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen 2C
Pak alvast je leesboek 
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden les 2 

Slide 2 - Diapositive

Welke signaalwoorden en/of verbanden ken jij al?

Slide 3 - Question ouverte

Wat gaan we vandaag doen? 
- Voorkennis ophalen
- Lesdoelen bespreken 
- Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden
- Klassikaal oefenen 
- Zelfstandig werken 
- Evaluatie 
- terug- en vooruitblikken 

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen 
-Aan het einde van de les kun je de verschillende verbanden herkennen 
- Je weet welke signaalwoorden bij een opsomming horen
- Je weet welke signaalwoorden bij een tegenstelling horen 

Slide 5 - Diapositive

Algemene uitleg 
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. Er zijn verschillende soorten verbanden.

Slide 6 - Diapositive

Tekstverband: opsomming 
Een opsomming herken je aan signaalwoorden zoals: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. 
Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:). Bijvoorbeeld:
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Tekstverband: tegenstelling 
Een tegenstelling herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant. Bijvoorbeeld:
De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.
Mo heeft geen zin in school, toch stapt hij op de fiets.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Hoe noem je woorden die wijzen op een verband tussen zinnen of alinea's?
A
Lidwoorden
B
Signaalwoorden
C
Verbanden
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

Welk woord hoort op het stippellijntje?
In een tekst zijn er.... tussen woorden, zinnen en alinea's
A
Wegen
B
leestekens
C
Verbanden
D
Werkwoorden

Slide 12 - Quiz

Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden maar, toch en echter?
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Conclusie

Slide 13 - Quiz

Om welk tekstverband gaat het hier?
Ik wilde naar het theater en de bioscoop.
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 14 - Quiz

Welke signaalwoorden herken je in de volgende zin:

Danny heeft veel goede vrienden: Bert, Jarno, Mustafa en Khalid. Ook Kian en Djoeke horen tot zijn vriendengroep. Ten slotte heeft hij nog een allerbeste vriend: Jay.

Slide 15 - Diapositive

Danny heeft veel goede vrienden: Bert, Jarno, Mustafa en Khalid. Ook Kian en Djoeke horen tot zijn vriendengroep. Ten slotte heeft hij nog een allerbeste vriend: Jay.

Slide 16 - Question ouverte

Kies nu zelf hoe je verder wil werken
Extra instructie (geel)
Zelfstandig aan de slag (paars)
Extra uitdaging (blauw)

Slide 17 - Sondage

Extra instructie 
Basis: Kom met je laptop naar de instructietafel 
Kader: Kom met je laptop naar de instructietafel

Slide 18 - Diapositive

Zelf aan de slag 
Basis: Noordhoff hoofstuk 1 opdracht 1,2,3,4 en  5 maken 

Kader: Noordhoff hoofstuk 1 opdracht 2,3,4,5 en 6 maken 

Slide 19 - Diapositive

Extra uitdaging 
Basis: Noordhoff hoofstuk 2 opdracht 3,4 en 5 maken


Kader: Noordhoff hoofstuk 2 opdracht 3,4,5 en 6 maken 

Klaar? Kom een extra opdracht halen bij de docent. Deze opdracht gaat over tekstbegrip. Je beantwoord vragen over de inleiding van tekst 1,2 en 3. 

Slide 20 - Diapositive

Signaalwoord
opsomming

Slide 21 - Carte mentale

Signaalwoord
tegenstelling

Slide 22 - Carte mentale


Hoe is het gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Ik heb de juiste kleur gekozen om vandaag mee te werken
Ja, wel de juiste keuze
Niet helemaal zeker
Nee, niet de juiste keuze

Slide 24 - Sondage

Terugblik 
Lesdoelen: 
- Je kunt verschillende verbanden benoemen 
- Je weet welke signaalwoorden er bij het verband opsomming horen 
- Je weet welke signaalwoorden er bij het verband tegenstelling horen 

Slide 25 - Diapositive

Vooruitblik volgende les 
De volgende les gaan we:

- Verder met de verbanden opsomming en tegenstelling
- Uitleg nieuw verband 
- Uitleg formatieve check 

Slide 26 - Diapositive