je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.
Huiswerk dinsdag 4 juli
Geen boeken meenemen :-)
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E!
Vandaag...
- Dagopening
- Stillezen
- Herhaling H4
- Aan de slag!
Leerdoel:
Je weet wat tekstverbanden zijn;
je weet wat signaalwoorden zijn;
je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.
Huiswerk dinsdag 4 juli
Geen boeken meenemen :-)
Slide 1 - Diapositive
timer
15:00
Slide 2 - Diapositive
Tekstverbanden
In een tekst staan stukjes tekst (woorden, delen van zinnen, zinnen, alinea's) niet zomaar achter elkaar
Ze hebben iets met elkaar te maken = tekstverband
Signaalwoorden verbinden stukjes tekst en geven signaal over welk (tekst)verband er bestaat.
Goede lezers letten op tekstverbanden - signaalwoorden.
Slide 3 - Diapositive
Doelen
- Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van
signaalwoorden.
- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en
toelichtende verbanden in een tekst herkennen.
- Ik kan vragen over een tekst beantwoorden.
Slide 4 - Diapositive
Tekstverbanden en signaalwoorden
De verbanden die je moet kunnen (her)kennen:
1. chronologisch verband
2. opsommend verband
3. tegenstellend verband
4. toelichtend verband
Slide 5 - Diapositive
Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?
en, ook, bovendien, daarnaast
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 6 - Quiz
Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?
bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 7 - Quiz
Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?
maar, toch, echter, daarentegen
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 8 - Quiz
Welke signaalwoorden horen bij een chronologisch verband?
A
ten eerste, ook, daarnaast, en
B
vroeger, eerst, daarna, vervolgens
C
bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou
D
maar, echter, toch, daarentegen
Slide 9 - Quiz
Welke signaalwoorden horen bij een tegenstellend verband?
A
ten eerste, ook, daarnaast, en
B
vroeger, eerst, daarna, vervolgens
C
bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou
D
maar, echter, toch, daarentegen
Slide 10 - Quiz
Welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?
A
ten eerste, ook, daarnaast, en
B
vroeger, eerst, daarna, vervolgens
C
bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou
D
maar, echter, toch, daarentegen
Slide 11 - Quiz
Welk tekstverband herken je in de volgende zin?
Monique is gek op voorjaarsbloemen zoals tulpen.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 12 - Quiz
Welk tekstverband herken je in de volgende zin?
Rodney had beloofd om naar het feest te komen, maar uiteindelijk bleef hij toch thuis.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 13 - Quiz
Welk tekstverband herken je in de volgende zin?
Vroeger bewerkten boeren hun land met paard en wagen, tegenwoordig hebben ze daar landbouwmachines voor.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 14 - Quiz
Bekijk zometeen het filmpje
Kijk alleen tot 2:29.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Slide 17 - Diapositive
Welk tekstverband vind je in een recept?
A
chronologisch
B
opsommend
C
allebei
D
geen van beide
Slide 18 - Quiz
Danny heeft veel goede vrienden: Bert, Jarno, Mustafa en Khalid. Ook Kian en Djoeke horen tot zijn vriendengroep. Tenslotte heeft hij nog een allerbeste vriend: Jay.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 19 - Quiz
Nadia heeft een hekel aan groene groeten, zoals broccoli en spruitjes.
A
opsommend
B
toelichtend
C
chronoligisch
D
tegenstellend
Slide 20 - Quiz
Mijn zus kan niet goed met huisdieren omgaan. Zo is ze al eens drie dagen achter elkaar vergeten om de vissen eten te geven.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologisch
D
Toelichtend
Slide 21 - Quiz
Varia lust bijna alles. Sasra daarentegen lust vrijwel niets.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologisch
D
Toelichtend
Slide 22 - Quiz
Ik lust graag broccoli, zuurkool en mosterd.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologisch
D
Toelichtend
Slide 23 - Quiz
Ik lees graag spannende boeken, zoals de boeken van Mirjam Mous.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologisch
D
Toelichtend
Slide 24 - Quiz
Kelly werd vroeger veel gepest. Desondanks is ze nu een zelfverzekerde vrouw geworden.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologisch
D
Toelichtend
Slide 25 - Quiz
Wij hebben thuis vier honden. Verder hebben we nog een paard in de wij staan.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologisch
D
Toelichtend
Slide 26 - Quiz
Ik zou graag een komedievoorstelling willen hebben, hoewel ik er niet van houd om voor een groot publiek te spreken
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologisch
D
Toelichtend
Slide 27 - Quiz
Je moet je ontbijt opeten voordat je naar school gaat.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Chronologisch
D
Toelichtend
Slide 28 - Quiz
Ik heb wel honderd afspraken om af te handelen.
A
Tegenstellend
B
Opsommend
C
Tijdsvolgorde
D
Geen tekstverband
Slide 29 - Quiz
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.