Grammatica - Persoonsvorm en onderwerp les 3

Welkom       


Ik zal een boom zijn

Ik zal een boom zijn
en ik zal de vogel zijn
die in me nestelt.

Ik zal de grond zijn
waar de boom in wortelt
waar de vogel woont.

Ik zal de wind zijn
en de grond en boom en vogel
eindeloos strelen.

en onder de boom zal ik de mens zijn
die dit dromend zal bestaan.

                                                                                      (J.C. van Schagen)
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom       


Ik zal een boom zijn

Ik zal een boom zijn
en ik zal de vogel zijn
die in me nestelt.

Ik zal de grond zijn
waar de boom in wortelt
waar de vogel woont.

Ik zal de wind zijn
en de grond en boom en vogel
eindeloos strelen.

en onder de boom zal ik de mens zijn
die dit dromend zal bestaan.

                                                                                      (J.C. van Schagen)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

  • De doelen voor deze week bespreken
  • Nakijken
  • Test je kennis over persoonsvorm en onderwerp
  • Aan de slag!
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Wat ga je deze week leren?

  • Ik weet hoe ik de persoonsvorm en het onderwerp in een zin kan herkennen.
  • Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp in een zin benoemen.

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm en onderwerp

Slide 5 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Heeft hij de krant vanmorgen gelezen?
A
hij
B
de krant
C
heeft
D
gelezen

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Het verlaten vakantiehuisje in het bos verdient een grote opknapbeurt.
A
verdient
B
verlaten
C
vakantiehuisje
D
opknapbeurt

Slide 8 - Quiz

Plaats zinsdeelstrepen:
Vorige week hebben we voetbal gekeken op televisie.

Slide 9 - Question ouverte

Plaats zinsdeelstrepen:
Mijn vader is morgen niet thuis.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Morgenvroeg wordt de weekendkrant weer bezorgd bij mijn ouders.
A
wordt
B
de weekendkrant
C
mijn ouders
D
morgenvroeg

Slide 11 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Een groot deel van de mensen kan de energieprijzen niet meer betalen
A
een groot deel
B
de mensen
C
de energierekening
D
een groot deel van de mensen

Slide 12 - Quiz

Wat is het onderwerp?
In Afrika is het gemiddelde aantal kinderen per vrouw gedaald.
A
in Afrika
B
kinderen
C
het gemiddeld aantal kinderen
D
per vrouw

Slide 13 - Quiz

Wat ging er goed?
Zijn er nog vragen?
Wat moet je nog extra oefenen?

Slide 14 - Question ouverte

Weektaak
Werk aan je weektaak of ga lezen. Je kunt ook de woorden op blz. 84 gaan leren.


Vind je het nog moeilijk om de persoonsvorm en het onderwerp uit de zin te halen? Maak dan de extra oefening die in de planner staat.




timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Tot volgende week!
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 16 - Diapositive