Lezen H4-6: Publiek, kritisch lezen, feiten, meningen & argumenten

Regels
  • Telefoon in de telefoontas, voor de tweede bel is gegaan.
  • Jassen aan de kapstok, voor de tweede bel.
  • Niet eten, alleen water drinken.
  • Geen petjes, capuchons of mutsen.
  • Inhalen toetsen: de dinsdag na de week waarin
      een toets gepland stond, via de school.
  • Bij CRS:
        Symbool geeft gewenste werkhouding aan.
        Stoplicht: rood = geen vragen, oranje = hand opsteken om vraag te stellen.
  • 100% huiswerk- en materiaalcontrole; je hebt alles bij je op het moment dat je de les in komt. Ik wil dus geen 'mijn boek ligt nog in mijn kluisje'. Materiaal: lesboek, schrift en leesboek.
  • Als je iets wil zeggen, steek je je vinger op.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Regels
  • Telefoon in de telefoontas, voor de tweede bel is gegaan.
  • Jassen aan de kapstok, voor de tweede bel.
  • Niet eten, alleen water drinken.
  • Geen petjes, capuchons of mutsen.
  • Inhalen toetsen: de dinsdag na de week waarin
      een toets gepland stond, via de school.
  • Bij CRS:
        Symbool geeft gewenste werkhouding aan.
        Stoplicht: rood = geen vragen, oranje = hand opsteken om vraag te stellen.
  • 100% huiswerk- en materiaalcontrole; je hebt alles bij je op het moment dat je de les in komt. Ik wil dus geen 'mijn boek ligt nog in mijn kluisje'. Materiaal: lesboek, schrift en leesboek.
  • Als je iets wil zeggen, steek je je vinger op.

Slide 1 - Diapositive

Gevolgen
Niet de gewenste werkhouding? Eén keer waarschuwen.
Tweede keer waarschuwen = vrijdagmiddag 16.00 tot 17.00u in 503.

  • Na een derde waarschuwing, geldt voor de hele klas dat de eerstvolgende aan de bak gaat met een aparte opdracht en nakomt op vrijdagmiddag 16.00u tot 17.00u.
  • Gemiste lestijd, en dat is ook als je aan een aparte opdracht gezet wordt, wordt ingehaald op de hierboven genoemde dag en tijden.

Over huiswerkcontrole:
Huiswerk kan ik alleen checken als je je schrift bij je hebt. Geen schrift bij? Dan noteer ik dit als 'huiswerk niet gemaakt'. In dit geval blijf je in de pauze om huiswerk voor de komende les te maken. Heb je dit af, dan mag je gaan.
Als we geen huiswerk hebben of je had het in de les al af, dan blijf je om te lezen.
Voor de tweede keer op rij geen materiaal bij? Dan zet ik je (elders) aan het werk, je lestijd haal je in.


Slide 2 - Diapositive

Welkom!
  • Neem plaats.
  • Voor de tweede bel is gegaan: telefoon in de telefoontas, spullen op tafel, huiswerk voor je neus.
  • Ga even lezen uit je leesboek; ik doe materiaalcontrole.
  • Daarna start ik de les.

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen
  • We herhalen de nieuwe theorie: feiten, meningen/standpunten en argumenten (H4), tekst en publiek (H6).
  • We gaan aan de slag met kritisch lezen.

Slide 4 - Diapositive

Stof H4 en H6
  • Wie kan mij vertellen wat een mening is?
  • Is dit hetzelfde als een standpunt?
  • Hoe onderbouw je een mening?
  • Hoe onderbouw je die het beste?
  • Wat is een eigenschap van een feit?
  • Wat zijn vier zaken waarop je kan beoordelen voor wie een tekst geschreven is? 

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 4. p. 106
  1. Het onderwerp is: het toenemende sportschoolbezoek van jongens / steeds meer jongens naar de sportschool.
  2. eigen antwoord
  3. a obsessie (al. 2): ongewoon sterke belangstelling
     b staven (al. 3): bewijzen
     c zitten in de piepzak (al. 3): maken zich zorgen
     d adolescenten (al. 3): jongvolwassenen (15-20 jaar)
     e data (al. 4): gegevens
     f streven (al. 4): doel dat je probeert te bereiken
     g subtiel (al. 5): zeer klein
     h aanleg (al. 6): talent
      i proporties (al. 6): afmetingen
      j zich conformeren aan (al. 7): zich aanpassen aan

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk
  • 4. De inleiding bestaat uit alinea 1 en 2. In die alinea’s wordt het onderwerp geïntroduceerd.
  • 5. De waarneming die bedoeld wordt, is dat steeds meer jongens aan krachttraining doen om er goed uit te zien.
  • 6. (1) Onbegeleid aan zware gewichten hangen zou niet goed zijn voor jongeren in de groei. (2) Jongeren zouden makkelijk naar middelen grijpen die helpen bij het afslanken of bij de vorming van spieren, omdat ze in hun streven naar een gespierd bovenlijf te snel resultaten willen.
  • 7. Het feit dat veel sportscholen de leeftijdsgrens voor een lidmaatschap verlaagden, met alle gevolgen van dien (zie het antwoord op vraag 6).
  • 8. Ze denkt dat jongeren zonder deskundige begeleiding gaan experimenteren met afslank- en spiervormende middelen, en ze verwacht dat ze daardoor problemen zullen krijgen met hun gezondheid.
  • 9. Via fitness een gespierd lichaam krijgen, is erg moeilijk (M). Het kost veel tijd (A), veel moeite (A) en je moet er aanleg voor hebben (A).
  • 10. gespierd, sterk, slank en succesvol.
  • 11. Met ‘Slaaf van je spieren’ wordt bedoeld dat de omvang van je spieren je leven bepaalt. (Je bent niet ‘vrij’: je moet steeds maar naar de sportschool en, als het resultaat van de training niet voldoende is, ga je middelen gebruiken waarvan je slanker wordt of waarvan je spiervorming krijgt.)
  • 12 Steeds meer jongens gaan naar de sportschool om (te voldoen aan de eis om) er goed uit te zien.

Slide 7 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 2, p. 164
  • 1. vrijetijdsziekte: ziekte die toeslaat in een periode van rust
  • 2. a steevast (al. 1): altijd
         b kwakkelen (al. 1): problemen met je gezondheid hebben
         c symptomen (al. 2): ziekteverschijnselen
         d welbevinden (al. 1): lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid
         e fenomeen (al. 1): verschijnsel
          f fascinatie (al. 2): sterke belangstelling
         g komt niet uit de lucht vallen (al. 2): heeft een oorzaak of reden
         h een slag in de rondte (al. 5): ingespannen; zeer intensief
  • 3. De Kortjakje uit het liedje was door de week altijd ziek, maar nooit op zondag. Mensen die lijden aan de vrijetijdsziekte zijn juist op zondag ziek en niet door de week: precies omgekeerd aan Kortjakje dus.
  • 4. Ze raken uit balans doordat de druk om te presteren (plotseling) wegvalt.
  • 5.  (1) Een categorie die kampt met vage pijntjes en vermoeidheid. (2) Een categorie die echt serieus last krijgt van koorts en andere griepsymptomen.

Slide 8 - Diapositive

Huiswerk

  • 6. Categorie 1 wordt ziek als na een drukke en stressvolle periode informatie over pijn of vermoeidheid niet meer door de hersenen onderdrukt wordt. (23 woorden). Categorie 2 wordt ziek als het lichaam onnodig doorgaat met het aanmaken van adrenaline, waardoor het immuunsysteem uit balans raakt. (20 woorden).
  • 7. (1) Neem eens wat vaker vrij. (2) Zorg voor een geleidelijke omslag van werk naar rust: ga bijvoorbeeld lekker sporten op vrijdagavond of ontspan je dan op een andere manier. (30 woorden)
  • 8. alinea 3 t/m 6 – toelichting: In deze alinea’s staat de belangrijkste informatie; de informatie uit alinea 1 en 2 wordt later herhaald (symptomen vrijetijdsziekte, al. 1) of is niet zo belangrijk (persoonlijke informatie over Vingerhoets, al. 2).

Slide 9 - Diapositive

Huiswerk

  • 9. Ja, de tekst is betrouwbaar, vooral op basis van de bron en de geïnterviewde deskundige. – toelichting:
    - De auteur is een journaliste. Het is niet duidelijk of ze deskundig en onpartijdig is.
    - De tekst is gepubliceerd in het Noordhollands Dagblad. Dat is een betrouwbaar dagblad.
    - De persoon die wordt geïnterviewd, is deskundig, want hij is wetenschapper en heeft persoonlijke ervaring met de vrijetijdsziekte.
    - De tekst is gepubliceerd in juli 2016, dus hij is niet actueel meer, maar het onderwerp van de tekst is niet zo aan actualiteit gebonden. Het kan wel zo zijn dat er inmiddels nieuwe inzichten zijn met betrekking tot het verschijnsel vrijetijdsziekte, maar dat is niet erg waarschijnlijk.
    - Je mag aannemen dat de auteur geen onwaarheden verkondigt. Of ze belangrijke dingen weglaat, kun je niet weten.
  • 10. Deze tekst is geschreven voor een algemeen publiek. – toelichting: Dat kun je zien aan de bron: een dagblad.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Kritisch lezen
Wij van WC-eend adviseren WC-eend.

Waarom is dit een gekke slogan?

Slide 12 - Diapositive

Kritisch lezen
Bij alle uitingen, ook op social media, moet je je afvragen: 
  • Is deze tekst betrouwbaar?
  • Is de tekst objectief?

Is de maker wel onpartijdig? Is diegene een expert op dit gebied door bijvoorbeeld het volgen van een studie? Waar is deze tekst gepubliceerd? Komen voor- én tegenstanders aan het woord? Worden standpunten onderbouwd met goede feiten? Is dit verhaal nog relevant/actueel?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Kritisch lezen
Maak nu opdracht 1 in 10 minuten. 
We behandelen hem gezamenlijk.
Klaar? Bekijk opdracht 2 en kies een onderwerp.


Opdracht 2 wordt het huiswerk voor maandag.
Ik vind deze opdracht extreem belangrijk. Je dient hem geheel en goed te maken.

Slide 16 - Diapositive

Afsluiting
  • Je snapt waarom kritisch lezen en denken zo extreem belangrijk is en welke grote gevolgen het kan hebben als je hiertoe niet in staat bent.
  • Je maakt opdracht 2 op blz. 133/134 geheel en goed. Je maakt het op de computer en levert de opdracht via SOM in. Een echt goede en volledig gemaakte opdracht levert je 0,5 punt bonus op bij de toets in de toetsweek.

Slide 17 - Diapositive