Grammatica A+B

Grammatica A+B
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Grammatica A+B

Slide 1 - Diapositive

Programma
-Redekundig en taalkundig ontleden
10 min
-Redeneren
5 min
-Zelfstandig naamwoord
-Lidwoord
-Bijvoeglijk naamwoord
5 min
5 min
10 min
-Oefenen
40 min

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat de begrippen grammatica, redeneren, taalkundig en redekundig ontleden, woordsoort en zinsdeel  betekenen;
  • Je kan betekenissen en betekenisverschillen van woorden en zinnen aanvoelen;
  • Je weet wat de kenmerken en functie van zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden zijn in een zin;
  • Je kan bepalen welke woorden zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden zijn;
  • Je kan beredeneren waarom een woord een zelfstandig naamwoord, lidwoord of bijvoeglijk naamwoord is;
  • Je kan zelf nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen die bijzonderheden hebben met zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al/nog over grammatica?

Slide 4 - Carte mentale

Grammatica
Grammatica --> alle regels voor het maken van woorden en zinnen bij elkaar. 
Die grammatica zit al in je hoofd, gaat vanzelf bij het aanleren van de taal.

Taalgevoel --> je maakt als vanzelf goede zinnen en je snapt direct de betekenis van wat hier op het bord staat.

Slide 5 - Diapositive

Waar denk je aan bij het woord "ontleden"?

Slide 6 - Carte mentale

Ontleden

Ontleden --> uit elkaar halen. 

Slide 7 - Diapositive

Taalkundig en redekundig
Taalkundig --> woordsoorten benoemen. Losse woorden in een zin benoemen. 
Losse woorden in een zin kunnen samen groepjes vormen. 
Zinsdeel --> woordsoorten die samengevoegd worden in een groepje met een functie.
Redekundig --> zinsdelen benoemen. Zinsdelen met een functie benoemen. 

Slide 8 - Diapositive

Redeneren
Redeneren --> door logisch nadenken tot een conclusie komen. 

Slide 9 - Diapositive

Zelfstandig oefenen
Wie?
Zelfstandig
Wat?
Grammatica paragraaf A ontleden, opdracht 6,8,9,10. 
Niet af = huiswerk volgende week. 
Hoe?
Oefenboek blz 92-93.
Handboek blz 138-139.
Hulp?
Docent. 
Tijd?
15 minuten.
Uitkomst?
Je weet wat het verschil is tussen redekundig en taalkundig ontleden.

Slide 10 - Diapositive

Wat weet je al/nog over het zelfstandig naamwoord?

Slide 11 - Carte mentale

Zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord --> mensen, dieren, planten, dingen. 
Je kunt er die of dat voorzetten.
Je kunt er enkelvoud of meervoud van maken.
Je kunt er verkleinwoorden van maken. 

Slide 12 - Diapositive

Wat weet je al/nog over het lidwoord?

Slide 13 - Carte mentale

Lidwoord
Lidwoord--> de , het (bepaald) en een (onbepaald). 

-altijd gepaard met zelfstandig naamwoord 
-de hoort bij mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden in enkelvoud en zelfstandig naamwoorden in meervoud.
-het bij onzijdige zelfstandig naamwoorden in enkelvoud.
-een bij zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud.
-In het meervoud voor onbepaalde zelfstandige naamwoorden geen lidwoord. 



Slide 14 - Diapositive

Wat weet je al/nog over het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 15 - Carte mentale

Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord--> Geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.

-Vaak direct voor zelfstandig naamwoord.
-Soms na zelfstandig naamwoord. 
-Soms zelfstandig, na een lidwoord.
-Vaak zijn er trappen van vergelijking.
-Kan afgeleid zijn van een werkwoord.
-Soms meerdere achter elkaar.



Slide 16 - Diapositive

Toepassing
Zijn plorikum maakte een hoop lawaai. 

Hebben jullie al gehoord dat alle womkels weg zijn?

Die gapsieke auto is stuk.

Slide 17 - Diapositive

Zelfstandig oefenen
Wie?
Zelfstandig
Wat?
Grammatica paragraaf B Zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord, opdracht 5,6,7,8 en 10. 
Hoe?
Oefenboek blz 94-95.
Handboek blz 160-161.
Hulp?
Docent. 
Tijd?
Tot 14:40.
Uitkomst?
Je hebt de leerdoelen behaald. 
Klaar?
Grammatica paragraaf A ontleden, opdracht 6,8,9,10. 
Oefenboek blz 92-93.
Handboek blz 138-139.

Slide 18 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat de begrippen grammatica, redeneren, taalkundig en redekundig ontleden, woordsoort en zinsdeel betekenen;







Je kan zelf nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen die bijzonderheden hebben met zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. 
Je kan bepalen welke woorden zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden zijn
Je kan beredeneren waarom een woord een zelfstandig naamwoord, lidwoord of bijvoeglijk naamwoord is;
Je weet wat de kenmerken en functie van zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden zijn in een zin;
Je kan betekenissen en betekenisverschillen van woorden en zinnen aanvoelen;

Slide 19 - Question de remorquage