graniet -> continentkorst 30 km zeespiegel 75 km bergen
Slide 22 - Diapositive
2 soorten aardkorst
Oceanische korst
Continentale korst
basaltgesteente
- snel afgekoeld
dus dunne korst maar zwaar
granietgesteente
- langzaam afgekoeld
dus dikke korst maar lichter
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
mantel
Olivijn (peridotiet)
tot ong. 3000km diepte
Slide 25 - Diapositive
De mantel is vloeibaar
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quiz
is de mantel vloeibaar?
is pindakaas vloeibaar?
convectie stromen op geologische schaal zien
Slide 27 - Diapositive
De opbouw van de aarde
Verschillende lagen
Verschillende kenmerken
laagste druk
hoogste druk
minder heet
heetst
5000ºC
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Maar als de mantel amper vloeibaar is waarom stroomt magma dan wel uit een vulkaan?
Slide 30 - Diapositive
Maar als de mantel amper vloeibaar is waarom stroomt magma dan wel uit een vulkaan?
1. magma komt snel omhoog, druk neemt af maar geen tijd om af te koelen
Slide 31 - Diapositive
Maar als de mantel amper vloeibaar is waarom stroomt magma dan wel uit een vulkaan?
2. water aanwezig? magma smelt een stuk eerder (subductie)
Slide 32 - Diapositive
Peridotiet bevat veel olivijn (groen) dit is een
A
stollingsgesteente
B
metamorfe gesteente
C
sedimentaire gesteente
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Vidéo
hoe verder weg van de MOR, hoe dieper de oceaan - magma duwt bij MOR de oceanische korst omhoog. - hoe ouder oceanische korst, hoe verder afgekoeld, hoe dunner en zwaarder, hoe dieper de korst in de mantel zakt.
Slide 36 - Diapositive
Hoe wordt de buitenste laag van de aardbol genoemd, die bestaat uit vaste gesteente?
Gebruik de 'chique' aardrijkskundige naam.
Slide 37 - Question ouverte
Zet de omschrijving bij de juiste korst
Oceanische korst
Continentale korst
Relatief dik
Maximaal 200 miljoen jaar oud
Basalt
Graniet
Stollingsgesteente
Slide 38 - Question de remorquage
binnenkern
buitenkern
mantel
lithosfeer
asthenosfeer
Slide 39 - Question de remorquage
Wat is kenmerkend voor de binnenkern?
A
vast
B
taai-vloeibaar
C
vloeibaar
Slide 40 - Quiz
Wat is kenmerkend voor de lithosfeer?
A
vast
B
taai-vloeibaar
C
vloeibaar
Slide 41 - Quiz
Wat is kenmerkend voor de asthenosfeer?
A
helemaal vast
B
vast en taai-vloeibaar
C
helemaal taai-vloeibaar
D
taai-vloeibaar en vloeibaar
Slide 42 - Quiz
-
timer
8:00
Slide 43 - Diapositive
werktijd
m 1.1
timer
15:00
Slide 44 - Diapositive
Slide 45 - Diapositive
welke processen horen bij de vorming van de MOR
A
endogene
B
exogene
Slide 46 - Quiz
Welk begrip hoort bij processen die nu plaatsvinden hebben in het verleden ook plaatsgevonden
Slide 47 - Carte mentale
Leerdoelen behaald?
Slide 48 - Diapositive
Je hebt geleerd
de kenmerken en de opbouw van de binnenkant van de Aarde;
je kan uitleggen wat het verschil is tussen oceanische en continentale korsten
Teken in je aantekeningenschrift uit je hoofd de opbouw van de aarde en zet de kenmerken erbij.