Nederlands Blok 2 Lezen paczh

Nederlands
PACzh bijlescentrum
Onderdeel lezen blok 2
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
PACzh bijlescentrum
Onderdeel lezen blok 2

Slide 1 - Diapositive

In blok 1 leerde je ...

  • Welke 5 tekstdoelen we hebben.
  • Welke 5 tekstsoorten daarbij horen.
  • Hoe je weet voor welk publiek een tekst is geschreven.

Slide 2 - Diapositive

Doelen van deze les...
  • Je kunt d.m.v. oriënterend lezen het onderwerp van een tekst bepalen
  • Je weet wat een alinea is
  • Je kunt passende tussenkopjes bedenken
  • Je weet wat een deelonderwerp is.

Slide 3 - Diapositive

Leesstrategieën
  1. Zoekend lezen
  2. Oriënterend lezen
  3. Globaal lezen
  4. Grondig en intensief lezen
  5. Studerend lezen
  6. Kritisch lezen

Slide 4 - Diapositive

Leesstrategieën
Strategie                                              Leesdoel                                                   
1. Zoekend lezen                               informatie opzoeken

Je gebruikt:
inhoudsopgave, register, trefwoorden

Voorbeeld > woordenboek

Slide 5 - Diapositive

Leesstrategieën
Strategie                                            \                                          Leesdoel               
2. Oriënterend lezen                   

Leesdoel
tekst verkennen en oude aan nieuwe kennis  koppelen                                      1e Je gebruikt:
Titel, eerste paar zinnen(inleiding), tussenkopjes, laatste zinnen, anders gedrukte woorden, illustratie en bronvermelding.

Slide 6 - Diapositive

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                   
3. Globaal lezen                              Onderwerp van de tekst ontdekken                                                                                       Kernzinnen en hoofdzaken ontdekken

Je gebruikt:
De eerste en laatste zinnen van elke alinea. De kernzinnen van alle alinea's in de kernzin staat meestal de hoofdzaak van de alinea.

Slide 7 - Diapositive

Leesstrategieën
Strategie                                                 Leesdoel                                                   
4. Grondig en intensief lezen       tekst helemaal begrijpen

  • Aandachtig hele tekst lezen, zin voor zin.
  • Tekst echt begrijpen. 
  • Wat is het onderwerp van de hele tekst?
  • Wat zij de deelonderwerpen van elke alinea?
  • Wat hebben de alinea's met elkaar te maken?
  • Wat wil de tekst duidelijk maken?
  • Welke zinnen zijn moeilijk? Lees die twee keer of lees ze zachtjes voor jezelf. Zoek de betekenis van de woorden die je nog niet kent.

Slide 8 - Diapositive

Leesstrategieën
Strategie                                                 Leesdoel                                                   
5. Studerend lezen                            tekst leren

Je gebruikt: 
intensief lezen met als extra doel: onthouden wat je hebt gelezen. Belangrijke zaken onderstrepen en/of aantekeningen bij maken. 

Slide 9 - Diapositive

Leesstrategieën
Strategie                                                 Leesdoel                                                   
6. Kritisch lezen                                  tekst beoordelen;waar/compleet

Je gebruikt:
Logisch nadenken en erachter komen of de informatie allemaal klopt. Dus andere teksten gebruiken om te vergelijken. 

Slide 10 - Diapositive

Leesstrategieën
Strategie                                                  Leesdoel                                                 
  • Zoekend lezen                               informatie opzoeken
  • Oriënterend lezen                        1e indruk krijgen van een tekst
  • Globaal lezen                                  hoofdzaken uit tekst halen
  • Grondig en intensief lezen       tekst helemaal begrijpen
  • Studerend lezen                            tekst leren
  • Kritisch lezen                                  tekst beoordelen;waar/compleet

Slide 11 - Diapositive

ONDERWERP
Een tekst of een verhaal gaat ergens over.
Dit noem je het onderwerp van een tekst en wordt in 1 of enkele woorden opgeschreven.
Lees de tekst eerst oriënterend 
en stel dan de vraag: 
Waarover gaat de hele tekst?

Slide 12 - Diapositive

DEELONDERWERPEN
In een tekst kunnen verschillende dingen over een onderwerp gezegd worden.
Deze kleinere aspecten van het onderwerp zijn deelonderwerpen.

Meestal wordt er in één alinea één deelonderwerp behandeld.

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld: Onderwerp en deelonderwerp   
Tekst over wintersport.            Onderwerp: wintersport

Deelonderwerpen:
- wintersportgebieden
- sneeuwconditie
- kosten
- drukte tijdens schoolvakanties

Slide 14 - Diapositive

Alinea's
Een tekst is meestal verdeeld in stukjes. Dit noemen we alinea's.

Slide 15 - Diapositive

Alinea's
Een alinea bestaat uit meerdere zinnen die allemaal over hetzelfde onderwerp gaan.

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag!
Ga naar Lessonup begrijpen lezen les 2
maak slide 18 t/m 25

Slide 17 - Diapositive

Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?
A
artikel, tijdschrift, krant
B
informeren, amuseren, activeren, overtuigen
C
informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst
D
Dat je een doel hebt

Slide 18 - Quiz

Een tekstdoel heeft betrekking op ...
A
de docent
B
de schrijver van de tekst
C
de lezer van de tekst
D
schrijver én lezer

Slide 19 - Quiz

Waarom is het goed om tekstdoelen te kunnen herkennen?
A
zo weet je wat de schrijver wil bereiken
B
om er meer van te kunnen begrijpen en te leren
C
dan word je niet te snel overtuigd of overgehaald
D
om teksten te beoordelen en er kritisch naar te kijken

Slide 20 - Quiz

Van is het doel van een reclametekst
A
De lezer informeren
B
De lezer overhalen
C
De lezer een mening laten vormen
D
De lezer iets leren

Slide 21 - Quiz

Wat is het doel van een krantenbericht?
A
Informeren
B
Je iets laten doen
C
Mening geven
D
Amuseren

Slide 22 - Quiz

Welke tekstvormen horen bij activeren?
A
advertentie en filmposter
B
nieuwsbericht en strip
C
klachtenbrief in krant en ingezonden brief
D
leesboek en recept

Slide 23 - Quiz

Welke tekstvormen horen bij een uiteenzettende tekst?
A
reclame, nieuwsbericht in de krant, handleiding
B
gedicht, tekst in studieboek, recept
C
recept, handleiding, tekst in studieboek
D
handleiding, gedicht, recept

Slide 24 - Quiz

Welke tekstvormen kunnen horen bij het tekstdoel ' overtuigen'.
A
ingezonden brief en recept
B
nieuwsbericht en recensie
C
ingezonden brief en recensie
D
roman en recensie

Slide 25 - Quiz

Werken uit het boek
Op Niveau blok 2: Lezen (blz 88)
Maak slide 27 t/m 37

Let op, alleen voor leerlingen die dit boek gebruiken

Slide 26 - Diapositive

Dek tekst 5 (blz. 89) af met een blaadje en beantwoordt de volgende vragen samen met een klasgenoot.

Lees de tekst achter 1. Waarover gaat de tekst volgens jou?

Slide 27 - Question ouverte

Lees de tekst achter 2. Waarover gaat de tekst? Klopt je antwoord bij 1? Pas het
antwoord zo nodig aan.

Slide 28 - Question ouverte

Lees de tekst achter 3. Geven de woorden nieuwe informatie? Klopt je antwoord bij 1
of 2 nog? Pas het antwoord eventueel aan.

Slide 29 - Question ouverte

Lees de tekst achter 4. Is er nieuwe informatie? Wat heeft deze informatie met je
antwoord op de vorige stap te maken?

Slide 30 - Question ouverte

Lees de tekst achter 5. Welke nieuwe informatie is er? Voegt deze informatie iets toe?

Slide 31 - Question ouverte

Lees de tekst achter 6. Welke nieuwe informatie is er?
Past deze informatie bij je idee over de inhoud van de tekst?

Slide 32 - Question ouverte

Lees de tekst achter 7. Welke nieuwe informatie is er?
Past deze informatie bij je idee over de inhoud van de tekst?

Slide 33 - Question ouverte

Lees de tekst achter 8. Staat er nieuwe informatie in deze tekst? Klopt j e idee over de
inhoud van de tekst nog ?

Slide 34 - Question ouverte

Lees de tekst achter 9. Geeft de bron nog nieuwe informatie? Zo ja, welke?

Slide 35 - Question ouverte

Kijk naar de afbeelding bij 10. Voegt de afbeelding nog informatie toe?

Slide 36 - Question ouverte

a Wat is het tekstdoel van deze tekst?
b Wat is de tekstsoort van deze tekst?

Slide 37 - Question ouverte