Middeleeuwen: oefenen met historische vaardigheden
1 / 16
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
CHRONOLOGIE: zet op de juiste volgorde
timer
1:00
Vaardigheid 1
Het West-Romeinse Rijk komt ten einde
Het hofstelsel ontstaat als economisch systeem.
Er ontstaat een stedelijke burgerij.
Door verbeteringen in de landbouw stijgt de voedselproductie.
Karel de Grote regeert door een feodale structuur.
Slide 3 - Question de remorquage
de verspreiding van het christendom in geheel Europa
het ontstaan en de verspreiding van de islam
de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Slide 4 - Question de remorquage
de opkomst van handel en ambacht
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe
het begin van staatsvorming en centralisatie
Slide 5 - Question de remorquage
Het feodale stelsel
Slide 6 - Question de remorquage
Moeilijk woord: agrarisch-urbane samenleving
Leg uit wat wij onder een agrarisch-urbane samenleving verstaan
timer
2:00
Slide 7 - Question ouverte
Wie ben ik?
Filips de Schone
Bonifatius
Paus Gregorius VII
Karel de Grote
Willem de Veroveraar
Hendrik IV
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
domein
stad
leenheer
bescherming
gilde
adel
patriciërs
vrije boeren
herendiensten
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Noem 2 gevolgen van de ondergang van het Romeinse Rijk in West-Europa.
Slide 13 - Question ouverte
Leg uit wat het hofstelsel is.
Slide 14 - Question ouverte
Je kunt stellen dat er een verband bestond tussen de ondergang van het
Romeinse Rijk en het ontstaan van het hofstelsel.
2p Leg uit welk verband dat was.
Romeinse Rijk en het ontstaan van het hofstelsel.
2p Leg uit welk verband dat was.
Slide 15 - Question ouverte
Exit ticket: wat past het best bij jou?
ik heb niets nieuws geleerd deze les
ik heb iets anders nieuw geleerd deze les
ik heb iets geleerd over verbanden
ik heb iets geleerd over het beantwoorden van vragen
ik heb iets geleerd over de middeleeuwen in het algemeen
