H2L12 - 1VMA - Donderdag 14 december - 2.8 Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom 1VMA

 : )

Planning van uur 

• Stillezen (10 minuten)
• Huiswerk bespreken

• Uitleg spelling
• Zelfstandig werken

Aan het einde van deze les

• weet je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;
• weet je wat de tien dicteewoorden van hoofdstuk 2 zijn. 

Toetsen en opdrachten die eraan komen

• SO Grammatica hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 (week voor de kerstvakantie)
  
• Repetitie hoofdstuk 2 (toetsweek)
  
• Boekopdracht 2: profiel (vrijdag 16 februari)

Huiswerk bespreken

Wat	Huiswerk bespreken (opdracht 20 en 21 van 2.7 Grammatica)
Hoe	Klassikaal
Hulp	Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd	Ongeveer vijf minuten
Uitkomst	Deze leerstof komt terug op de repetitie
Klaar	Hierna gaan we verder met de les

Wat is de ik-vorm van leiden?

Wat is de stam van leiden?

Wat is de ik-vorm van verliezen?

Wat is de stam van verliezen?

Stam / ik-vorm

Stam	Ik-vorm
werkwoord -en	de vorm van het werkwoord die je achter 'ik' zegt
verliezen - verliez	verliezen - ik verlies

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

Hij [bevinden] zich op glad ijs.

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

Ik [bevinden] me op glad ijs.

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

[Bevinden] jij je op glad ijs?

ik-vorm of

ik-vorm + t

Wanneer gebruik je de 

ik-vorm? 

• Bij ik 

Ik antwoord

• Bij je of jij achter de persoonsvorm

Antwoord jij? 

• Bij de gebiedende wijs 

Antwoord!

Wanneer gebruik je de

ik-vorm + t ?

• Bij je of jij voor de persoonsvorm 

Jij antwoordt

• Bij hij, zij of het

Zij antwoordt

De telefoon antwoordt automatisch

ik-vorm of

ik-vorm + t

bevinden

ik-vorm: bevind

Hij bevindt.

Want:

hij = ik-vorm + t

Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd 

d-werkwoorden

Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd

t-werkwoorden

                   Individueel werken 

Wat	Lees de leertekst 'Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd' (bladzijde 164) Maak opdracht 1 en 3 t/m 6 van 2.8 Spelling (in je boek)
Hoe	Eerst vijf minuten individueel, in stilte - daarna mag je fluisterend overleggen
Hulp	Eerst vijf minuten zonder hulp - daarna: steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd	Ongeveer 20 minuten
Uitkomst	Dit komt terug op de SO en op de repetitie
Klaar	Lees in je leesboek / werk aan je profielopdracht

Dictee 

Wat	Schrijf de tien woorden in je schrift. Geen schrift? Kom een blaadje halen.
Hoe	Individueel
Hulp	Geen
Tijd	Ongeveer 5 minuten
Uitkomst	Deze dicteewoorden moet je kennen voor de SO en de repetitie
Klaar	Hierna gaan we verder met de les

Dicteewoorden

1. Accepteren
2. Abonnee
3. Collectie
4.  Concurrent
5. Effectief
6. Interessant
7. Onmiddellijk
8. Portemonnee
9. Litteken
10. Verrassing

Punten        Cijfer

10                 10,0

9                    8,9

8                   7,8

7                   6,6

6                   5,5

5                    4,8

4                    4,0

3                    3,3

2                    2,5

1                    1,8

0                    1,0

                   Individueel werken 

Wat	Werk verder aan je huiswerk (opdracht 1 en 3 t/m 6 van 2.8 Spelling) of werk aan je profielopdracht
Hoe	Rustig overleggen
Hulp	Docent
Tijd	Tot het einde van de les
Uitkomst	Dit komt terug op de SO en op de repetitie
Klaar	Lees in je leesboek / werk aan je profielopdracht

Samenvatting van de les

Jij

• hebt geleerd hoe je een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;
• hebt gehoord wat de dicteewoorden zijn. 

Huiswerk

• Lees de leerteksten van 2.7 Grammatica
• Maak opdracht 20 en 21 van 2.7 Grammatica