FTO DVT en longembolie

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
FTOBeroepsopleiding

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Bij mw van Leuven (72 jaar) is voor het eerst een DVT gediagnosticeerd.
Er wordt antistolling gestart voor de behandeling hiervan.
Hoe lang moet je behandelen met antistolling?
A
Altijd 3 maanden behandelen en dan stoppen
B
Dat is afhankelijk van de oorzaak. Indien er geen oorzaak aan te wijzen is 3 maanden behandelen en dan stoppen
C
Dat is afhankelijk van de oorzaak. Indien oorzaak DVT bijv. een recente OK is, 3 maanden behandelen en dan stoppen
D
Dat is afhankelijk van de oorzaak. Indien oorzaak DVT bijv. een recente OK is, 6 maanden behandelen en dan stoppen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Welke antistollingsmiddelen kunnen ingezet worden bij de behandeling van DVT en/of longembolie? (meerdere antwoorden mogelijk)

A
Vitamine K antagonisten (VKA)
B
Direct werkende anticoagulantia (DOAC)
C
Trombocytenaggregatie remmers
D
Laagmoleculairgewicht heparines (LMWH)

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Voor welke 2 DOAC's geldt:
Als DVT behandeld wordt met een DOAC, dan moet er eerst minimaal 5 dagen behandeld worden met een LMWH
A
Apixaban en dabigatran
B
Dabigatran en edoxaban
C
Edoxaban en rivaroxaban
D
Rivaroxaban en apixaban

Slide 13 - Quiz

Wat is juist voor apixaban en rivaroxaban bij de behandeling van DVT/longembolie?
A
Apixaban 7 dagen 2 dd 10 mg, daarna 2 dd 5 mg Rivaroxaban 21 dagen 2 dd 15 mg, daarna 1 dd 20 mg
B
Apixaban 21 dagen 2 dd 10 mg, daarna 2 dd 5 mg Rivaroxaban 21 dagen 2 dd 15 mg, daarna 1 dd 20 mg
C
Apixaban 7 dagen 2 dd 10 mg, daarna 2 dd 5 mg Rivaroxaban 7 dagen 2 dd 15 mg, daarna 1 dd 20 mg
D
Apixaban 21 dagen 2 dd 10 mg, daarna 2 dd 5 mg Rivaroxaban 7 dagen 2 dd 15 mg, daarna 1 dd 20 mg

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Welk DOAC heeft de voorkeur bij kwetsbare ouderen?
A
Apixaban
B
Dabigatran
C
Edoxaban
D
Rivaroxaban

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Als een DOAC de voorkeur heeft boven een VKA, is het dan niet beter iedereen om te zetten naar een DOAC?
A
JA
B
NEE

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Bij behandeling van DVT/longembolie met een LMWH, welke gegevens heb je dan nodig van de patient?
A
Gewicht en leeftijd
B
Nierfunctie en leeftijd
C
Nierfunctie en gewicht
D
Leeftijd, gewicht en nierfunctie

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive