Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 3
Wat mag wel en wat mag niet?
Slide 1 - Diapositive
Cursus 3.1 Wetten en regels
lees rechten en plichten blz. 92
lees misdaad en straf blz. 93
Slide 2 - Diapositive
Rechten en plichten
Nederland heeft een grondwet hierin (document met rechten en plichten voor burgers en bestuur)
Rechten: wat mag wel
Plichten: wat moet
Daarnaast zijn er wetten, hierin staat:
- wat verboden is
- waar je recht op hebt
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Misdaad en straf
De overheid heeft in wetten bepaald wat verboden is en waar je recht op hebt. Hierin staat ook welke straf een dader kan krijgen bij een strafbaar feit
Een ernstige overtreding: misdaad of misdrijf --> de dader is een misdadiger
Niet straffen voor bepaald gedrag: gedogen
Slide 5 - Diapositive
lees: Voor de rechter blz. 94
Slide 6 - Diapositive
Voor de rechter
De rollen tijdens een rechtzaak:
Officier van justitie: probeert te bewijzen of de verdachte schuldig is.
Advocaat: verdedigt de verdachte
- probeert onschuld van verdachte te bewijzen
- pleit voor een zo laag mogelijke straf
Rechter: onderzoekt of de verdachte schuldig is en bepaalt de straf
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
lees blz. 96 burgelijk recht
Slide 9 - Diapositive
0
Slide 10 - Vidéo
Burgerlijk recht
Naast strafrecht is er ook burgerlijk recht of civiel recht
Als burgers het ergens niet over eens zijn, kunnen ze de rechter om een beslissing vragen
Regels van burgerlijk recht staan in Burgerlijk wetboek
Slide 11 - Diapositive
Lees daarna Tbs blz. 96
Slide 12 - Diapositive
TBS
Als een dader van een zwaar misdrijf geestelijk ziek is, kan de rechter besluiten om de dader op te sluiten in psychiatrische kliniek ==> tbs (terbeschikkingstelling)
Als iemand het niet eens is met een straf kan de persoon in hoger beroep
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
0
Slide 15 - Vidéo
afmaken cursus 3.1
Slide 16 - Diapositive
Wat is een voorbeeld van een misdaad?
A
een fietsdiefstal
B
een moord
C
zwartrijden in de trein
D
door rood licht rijden met de fiets
Slide 17 - Quiz
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "iets wat je mag."?
A
misdaad
B
recht
C
plicht
D
strafbaar feit
Slide 18 - Quiz
Welk begrip hoort bij de omschrijving: "iets wat je moet."?
A
misdaad
B
recht
C
plicht
D
strafbaar feit
Slide 19 - Quiz
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen