SO HS 4 par 4.1, 4.2 en 4.3

Iemand doet twee uitspraken:

I Nederland ligt bij een plaatrand, daarom zijn er veel aardbevingen.
II Nederland en Japan liggen op dezelfde plaat.

Welke uitspraak is juist?

A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Iemand doet twee uitspraken:

I Nederland ligt bij een plaatrand, daarom zijn er veel aardbevingen.
II Nederland en Japan liggen op dezelfde plaat.

Welke uitspraak is juist?

A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.

Slide 1 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
Vulkanen en aardbevingen komen voornamelijk voor bij plaatranden.
B
Exogene krachten werken van binnenuit op de aardkorst in.
C
Een continentale plaat is zwaarder dan een oceanische plaat.
D
Rond de Atlantische Oceaan komen veel vulkanen en aardbevingen voor.

Slide 2 - Quiz

a Welke plaatbeweging vindt er plaats onder een mid-oceanische rug?
b Noteer twee gevolgen van deze beweging.
c Komt deze plaatbeweging (vraag a) veel voor in de Ring van Vuur?
d Verklaar je antwoord bij vraag c.

Slide 3 - Question ouverte

De bewegingen van de platen worden aangedreven door de convectiestromen in de ....


A
Korst
B
Mantel

Slide 4 - Quiz


Gesmolten gesteente in de aarde heet ....


A
Magma
B
Lava

Slide 5 - Quiz


Troggen ontstaan door ....

A
divergentie
B
subductie

Slide 6 - Quiz

a Bij welke plaatbeweging 1 of 2 in de figuur verwacht je een tsunami?
b Waarom juist bij die beweging?
c Noteer een ander gevolg van de plaatbeweging bij de breuk die je hebt gekozen bij opdracht a.

Slide 7 - Question ouverte

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we het....
A
hypocentrum
B
epicentrum

Slide 8 - Quiz

a Waar wordt een tsunami pas gevaarlijk?
b Wat merk je op volle zee van een tsunami?

Slide 9 - Question ouverte

Iemand doet twee uitspraken:
I Met de schaal van Richter wordt de kracht van een aardbeving gemeten.
II Een aardbeving met kracht 5 op de schaal van Richter is 100 keer zo
zwaar als een aardbeving met kracht 3.

Welke uitspraak is juist?


A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.

Slide 10 - Quiz

De meeste en de zwaarste aardbevingen komen voor bij ....

A
convergentie
B
divergentie

Slide 11 - Quiz


Wetenschappers die aardbevingen bestuderen, heten ....

A
seismografen
B
seismologen

Slide 12 - Quiz

Wat is het verschil tussen lava en magma?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe noem je de klonten die bij een vulkaanuitbarsting de lucht in worden geslingerd?


Slide 14 - Question ouverte