HS 7 Formatieve toets


Gesmolten gesteente in de aarde heet ....


A
Magma
B
Lava
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


Gesmolten gesteente in de aarde heet ....


A
Magma
B
Lava

Slide 1 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
Vulkanen en aardbevingen komen voornamelijk voor bij plaatranden.
B
Exogene krachten werken van binnenuit op de aardkorst in.
C
Een continentale plaat is zwaarder dan een oceanische plaat.
D
Rond de Atlantische Oceaan komen veel vulkanen en aardbevingen voor.

Slide 2 - Quiz

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we het....
A
hypocentrum
B
epicentrum

Slide 3 - Quiz

De bewegingen van de platen worden aangedreven door de convectiestromen in de ....


A
Korst
B
Mantel

Slide 4 - Quiz

De meeste en de zwaarste aardbevingen komen voor bij ....

A
convergentie (naar elkaar toe bewegen)
B
divergentie (uit elkaar bewegen)

Slide 5 - Quiz

a Waar wordt een tsunami pas gevaarlijk?
b Wat merk je op volle zee van een tsunami?

Slide 6 - Question ouverte

a Is de plaat met nummer 2 een oceanische of een continentale plaat?

b Verklaar je antwoord bij vraag a.

Slide 7 - Question ouverte

a Welke plaatbeweging vindt er plaats onder een mid-oceanische rug?
b Noteer twee gevolgen van deze beweging.
c Komt deze plaatbeweging (vraag a) veel voor in de Ring van Vuur?
d Verklaar je antwoord bij vraag c.

Slide 8 - Question ouverte

a Bij welke plaatbeweging 1 of 2 in de figuur verwacht je een tsunami?
b Waarom juist bij die beweging?
c Noteer een ander gevolg van de plaatbeweging bij de breuk die je hebt gekozen bij opdracht a.

Slide 9 - Question ouverte

Iemand doet twee uitspraken:
I Met de schaal van Richter wordt de kracht van een aardbeving gemeten.
II Een aardbeving met kracht 5 op de schaal van Richter is 100 keer zo
zwaar als een aardbeving met kracht 3.

Welke uitspraak is juist?


A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.

Slide 10 - Quiz


Wetenschappers die aardbevingen bestuderen, heten ....

A
seismografen
B
seismologen

Slide 11 - Quiz

Welke twee soorten vulkanen zijn er?


Slide 12 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen lava en magma?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe noem je de klonten die bij een vulkaanuitbarsting de lucht in worden geslingerd?


Slide 14 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor vulkaanuitbarsting?

Slide 15 - Question ouverte

Iemand doet twee uitspraken:

I Een geiser is een voorbeeld van een vulkanisch verschijnsel.
II Hot springs zijn een voorbeeld van een prevulkanisch verschijnsel.

Welke uitspraak is juist?


A
I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
I is onjuist, II is juist.

Slide 16 - Quiz

Wat is GEEN andere naam voor een tyfoon?
A
Cycloon
B
Orkaan
C
Tornado
D
Hurricane

Slide 17 - Quiz

Welke uitspraak is juist?


A
In arme landen komen veel zwaardere orkanen voor, daarom is daar meer schade.
B
De Saffir-Simpsonschaal deelt orkanen in twaalf klassen in.
C
Het oog van een orkaan is een windstil, wolkeloos gat.
D
Een orkaan kan wel vijf tot tien minuten aanhouden voordat hij is uitgeraasd.

Slide 18 - Quiz

Orkanen ontstaan boven warm zeewater op hoge breedte tussen de keerkringen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is het verband tussen de breedteligging en de zeewatertemperatuur?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het verband tussen de zeewatertemperatuur en orkanen?

Slide 21 - Question ouverte

Welke uitspraak is NIET juist?
A
Een vulkaanuitbarsting is makkelijker te voorspellen dan een aardbeving.
B
Een orkaan is makkelijker te voorspellen dan een vulkaanuitbarsting.
C
Het epicentrum van een aardbeving is makkelijker te voorspellen dan de plaats waar een orkaan aan land komt.
D
Aan materiële schade valt vaak niet te ontkomen bij tsunami’s en tornado’s.

Slide 22 - Quiz

Iemand doet twee uitspraken:

I Endogene krachten zijn moeilijker te voorspellen dan exogene krachten.
II Seismologen brengen vooral de kans op een aardbeving in bepaalde
gebieden in kaart.

Welke uitspraak is juist?

A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.

Slide 23 - Quiz


Een tsunami is te voorspellen door middel van een ....


A
waarschuwingssysteem
B
rampenplan

Slide 24 - Quiz


Bouwtechnische maatregelen zijn van belang bij het voorkomen van ....

A
slachtoffers
B
aardbevingen

Slide 25 - Quiz

Hazard management is het andere woord voor....

A
waarschuwingsplan
B
rampenbestrijding.

Slide 26 - Quiz