Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 5 Steden en Staten
wat gaan we doen?
inleiding lezen
uitleg deelvraag 1
aan het werk
afsluiting
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De late middeleeuwen
Periode van 1000 tot 1500 n.C.
Tijdvak 4: tijd van steden en staten
Vervolg op hoofdstuk 4: vroege middeleeuwen
Dit behandelen we in hoofdstuk 5: steden, staten en de kerk
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen 5.1
Je kunt de oorzaken noemen van de opkomst van steden in de late middeleeuwen.
Je kunt uitleggen dat er weer een geldeconomie ontstond.
Je kunt aan de hand van een voorbeeld van een middeleeuws netwerk tussen handelssteden uitleggen waarom samenwerking voordelig was.
Slide 4 - Diapositive
Je kunt de oorzaken noemen van de opkomst van steden in de late middeleeuwen.
Slide 5 - Diapositive
Rond jaar 1000:
Continuïteit --> Meeste mensen woonden + werkten op platteland
Verandering --> handel + nijverheid bloeide weer op
--> twee oorzaken.
Slide 6 - Diapositive
1. Verbetering in de landbouw
Betere werktuigen: ploeg van ijzer, het halsjuk
Grond efficiënter gebruiken --> drieslagstelsel: Landbouwmethode waarin een stuk land in het eerste jaar wordt gebruikt voor wintergraan en in het tweede jaar voor zomergraan, voordat het een jaar braak komt te liggen.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Slide 9 - Diapositive
2. Woeste gronden ontginnen
= het voor landbouw bruikbaar maken van bossen en moerassen
1 + 2 zorgen voor stijging voedselopbrengst --> zorgt voor stijging bevolking + meer voedsel over om te ruilen
Slide 10 - Diapositive
Voedsel ruilen op markten bij kruispunten, kloosters, kastelen --> Daar ontstonden dorpjes met handelaren + ambachtslieden --> sommige werden steden
Boeren trokken naar de steden
Tussen 900 - 1300 ontstonden er ongeveer 1000 steden in Europa
Ontstaan agrarisch-stedelijke samenleving = Maatschappij waarin merendeel op platteland woont + werkt, maar ook deel in steden als ambachtsman of handelaar
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Aan het werk!
maken opdrachten 5.1
Slide 13 - Diapositive
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat er weer een geldeconomie ontstond
Slide 14 - Diapositive
Van ruilen naar ontstaan geldeconomie
Domeinheer vond pacht in vorm van oogst onhandig --> oogst vergaat. Geld praktischer --> leger + hofhouding betalen makkelijker
Op markt niet altijd voldoende producten om direct te ruilen
Boeren hadden geld nodig voor pacht + belasting
Slide 15 - Diapositive
Nadeel geldeconomie = overal een ander soort munt... moeilijk te bepalen hoeveel de munten waard zijn.
Slide 16 - Diapositive
Leerdoel
Je kunt aan de hand van een voorbeeld van een middeleeuws netwerk tussen handelssteden uitleggen waarom samenwerking voordelig was
Slide 17 - Diapositive
Handelsnetwerk
Groeit --> grotere gebieden
Steden die geld met langeafstandshandel verdienen: handelssteden
Extra geld door tol heffen
Vanaf 12e eeuw samenwerking kooplieden Noord-Europese steden
Slide 18 - Diapositive
Handelsnetwerk
Hanze = handelsverbond van steden langs Noordzee en Oostzee.
Voordelen:
1. Koggeschepen in groepjes varen = veiliger
2. Samen eisen minder tol te betalen
3. Leveranciers mochten niet samenwerken met concurrenten Hanze
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Producten:
Engeland: wol, linnen
Oostzeegebied: hout, graan, haring, huiden
Niet enige handelsnetwerk in Europa
In Brugge ontmoetten Hanzekooplieden & kooplieden uit Zuid-Europa elkaar
Slide 22 - Diapositive
Aan de slag
Maken §5.1: 4 t/m 17
Slide 23 - Diapositive
Tijd van ' Steden en "Staten" ' (1000-1500)
H5: Steden, staten en de kerk
----------------
5.1:
Handel en de opkomst van de steden
Slide 24 - Diapositive
5.1 Handel en de opkomst van de steden:
Leerdoelen
Je kunt:
Oorzaken noemen van opkomst van de steden in de late middeleeuwen
Uitleggen dat er weer een geldeconomie ontstond
Uitleggen waarom samenwerken in een netwerk van handelssteden voordelen heeft. Geef daarbij een voorbeeld van een handelsnetwerk.
Slide 25 - Diapositive
5.2 De middeleeuwse stad
Leerdoelen
Je kunt de sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en uitleggen hoe het ambachtswezen was georganiseerd.
Je kunt uitleggen waarom de invoering van stadsrechten laat zien dat steden in de late middeleeuwen meer macht kregen ten opzichte van de adel.
Je kunt uitleggen hoe steden in de late middeleeuwen werden bestuurd.
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Middeleeuwse stad: sociale groepen
Sociale groepen in de stad
Wie in de stad woonde, was een BURGER
Rijke kooplieden en belangrijke ambachtslieden
Winkeliers en gewone ambachtslieden
Gewone arbeiders
Bedelaars en daklozen
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker
Slide 28 - Diapositive
Het Gilde
Vereniging van ambachtslieden met hetzelfde beroep
Bijvoorbeeld: schoenmakers, kleermakers.
Alleen leden mochten het beroep uitoefenen
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 29 - Diapositive
Waarom een Gilde?
Tegen concurrentie
Regels voor:
* Werktijden
* Opleiding
* Prijs en kwaliteit van de producten
Elkaar steunen
Elkaar helpen bij ziekte of overlijden
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 30 - Diapositive
Van leerling
tot meester
Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
Hiervoor moet je eerst meester worden:
Je begon al erg jong als leerling;
Daarna werd je gezel;
Als je meesterproef had gedaan kon je meester worden.
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 31 - Diapositive
maak de opdrachten bij 5.2
Slide 32 - Diapositive
5.1 Handel en de opkomst van de steden:
Leerdoelen
Je kunt:
Oorzaken noemen van opkomst van de steden in de late middeleeuwen
Uitleggen dat er weer een geldeconomie ontstond
Uitleggen waarom samenwerken in een netwerk van handelssteden voordelen heeft. Geef daarbij een voorbeeld van een handelsnetwerk.
Slide 33 - Diapositive
Stadsrechten
De Heer gaf steden stadsrechten
Stad betaalde de heer voor de rechten.
Zo kon de heer zijn leger en mensen aan zijn hof (hofhouding) betalen.
Maar de adel werd wel minder machtig en de burgers machtiger!
Slide 34 - Diapositive
Stadsrechten
De Heer gaf steden stadsrechten
Stad met stadsrechten mocht:
Zelf de stad besturen
Eigen wetten maken
Stadsmuur bouwen
Eigen leger hebben
Rechtspraak zelf doen
Eigen munten slaan
Slide 35 - Diapositive
Rechters = het bestuur
Wie is de baas?
De schout is de voorzitter. Aangesteld door de heer
De schepenen zij zijn de andere rechters.
Hun taken:
Misdaden oplossen
Misdadigers berechten en laten straffen
Veiligheid in de stad
Verdediging van de stad
Regels in de stad bepalen (wetten)
Slide 36 - Diapositive
Straffen in de Middeleeuwen
Zeker: lijfstraffen en doodstraffen kwamen voor...
...maar de meeste straffen waren geldboetes!
Die leverden meer op en kostten minder geld: een beul moet je als stad namelijk ook gewoon betalen!
Slide 37 - Diapositive
Begrippen uit deze les
burgerij
gilde
meester, leerling en gezel
stadsrechten
schout
schepenen
Slide 38 - Diapositive
Carcassonne
Sleep de foto's naar de juiste plek in de stad.
Slide 39 - Question de remorquage
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 40 - Quiz
Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 41 - Quiz
Waar zorgde het gilde in de middeleeuwen NIET voor?
A
Elkaar steunen in slechte tijden
B
Opleiding
C
Rechtspraak
D
Eigen regels
Slide 42 - Quiz
Stadsrechten: het recht van een stad op eigen winkels.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 43 - Quiz
Van wie kreeg een stad stadsrechten?
A
Schepenen
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer
Slide 44 - Quiz
Hij is de baas van de schepenen
A
Schout
B
Burgemeester
C
Rechter
D
Jury
Slide 45 - Quiz
De schout is de plaatsvervanger van de ... in de stad
A
Burgemeester
B
Heer
C
Rechter
D
Politie
Slide 46 - Quiz
Lees onderstaande drie zinnen. Kies steeds het juiste woord:
1. Burgers kochten stadsrechten van een heer / rechter. 2. Hierdoor regelden ze meer / minder voor hun bestuur en rechtspraak.