Cognitieve ontwikkeling

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 1

Mijn broertje was blij met 5 cent in ruil voor 20 cent, 5 cent was namelijk groter.

In welke fase zit het broertje?

1. Concreet operationeel
2. Sensomotorisch
3. Preoperationeel

In welke fase zit Hein?
H: Ik ben Hein. Ik ben een groot kind.
Vader: Ben jij mijn zoon?
H: Nee, ik ben Hein.

1. Preoperationeel
2. Concreet-operationeel
3. Formeel-operationeel

Hoe zou Hein zichzelf omschrijven als hij in de concreet-operationele fase zou zitten?

Wat wordt er bedoeld met het begrip 'objectpermanentie'?

Leerlingen kunnen het best debatteren in de formeel operationele fase.
Hoe komt dit?

2. In alle fasen is hetzelfde ontwikkelingsprincipe van toepassing.

Welk dier zien we hier?

Assimilatie

Gedachte kind als hij voor het eerst een kat ziet... vier poten en een staart. 

Dit is ook een hond.

De nieuwe kennis wordt in bestaand denkschema gepast.

Accomodatie

Kind wordt gecorrigeerd.

Een hond is iets anders dan een kat = cognitief conflict.

Er ontstaat een nieuw denkschema.

Wat kan ik als docent met deze theorie?

Extra uitleg

3. In elke fase is sprake van cognitief egocentrisme

Aan het begin van elke fase is er het onvermogen om je te verplaatsen in de zienswijze van de ander.

Adolescenten kijken door dit cognitief egocentrisme ook op een bepaalde manier naar zichzelf.

Persoonlijk fabel: dit overkomt mij niet óf alleen ik beleef dit op deze manier.

Bas (15 jaar) is naar een feestje geweest. Hij fietst in het donker naar huis. Dan wordt hij staande gehouden door de politie; hij heeft geen licht op zijn fiets. En dat terwijl zijn vader hem nog had gezegd lampjes mee te nemen.

Hoe is er in dit voorbeeld sprake van cognitief egocentrisme?

To do volgende bijeenkomst

Lezen:

Van der Wal, J., Theunissen, M., & De Wilde, J. (2021). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

        (6e herziene druk). Bussum: Coutinho.

pp. 151 - 162