Clase 2.06 - m3 - fonética, preparación a la evaluación, repasar unidad 5

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Planificación: Hoy es martes 10 de diciembre

1. Reglas de la clase	5 min
2. Fonética	10 min
3. Repasar unidad 5	20 min
4. Preparación a la evaluación	15 min
5. La próxima clase	5 min

Después de esta clase... (Na deze les...)

... heb je geoefend met de uitspraak van de C en QU in het Spaans.

... heb je herhaald wat we geleerd hebben in unidad 5.

Reglas de la clase

1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
6. We lachen elkaar niet uit.
7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Fonética

Libro de trabajo (copia): página 105

La pronunciación de C y QU.

ejercicio 1, p105

ejercicio 3, p105

Repasar unidad 5

¿Qué habemos aprendido?

Los números

Schrijf de nummers over in 

je schrift:

0 - cero
1 - uno 
2 - ...

etc.

Repasar el presente

Gramática: hay

Maak aantekeningen in je schrift!

Gramática: el verbo estar

Practicamos

Vul de gaten in, in je schrift.

Vul de gaten in, in je schrift.

Repaso: ¿Hay o está?

Persoonlijk voornaamwoorden / Pronombres personales

ik

jij

hij

zij (enkelvoud)

u (enkelvoud)

wij

jullie

zij (meervoud)

u (meervoud)

nosotros/-as

ellos

yo

usted

vosotros/-as

ellas

ella

ustedes

él

tú

tú

ellos/ellas/ustedes

nosotros/as

yo

él/ella/usted

vosotros/as

Yo ........... dos libros.

1. tengo
2. tiene
3. tenemos
4. tienen

Ana ........... tres coches.

1. tienes
2. tiene
3. tenéis
4. tienen

Pablo y yo no ........... hermanos.

1. tengo
2. tiene
3. tenemos
4. tienen

Juan y Francisco ........... muchos amigos.

1. tienes
2. tiene
3. tenéis
4. tienen

¡En marcha!

1. Jullie gaan zo aan de slag met ejercicios.
2. Dit doe je alleen of met persoon naast je.
3. Er wordt stil of fluisterend gewerkt. 
4. Heb je vragen? Steek je hand omhoog. Ga door met een andere opdracht tot ik er ben.
5. Aan de slag voor 20 minuten.

Preparación a la evaluación

Libro de trabajo (copia): página 106

Ejercicios 1 y 2 y 3

La próxima clase

Vamos a...

... empezar con unidad 1.

Deberes:

- aprender vocabulario unidad 5

- aprender todo de unidad 5

VERGEET JE BOEKEN NIET DE VOLGENDE LES!