deeltaak 2 - week4

Leerjaar 1 - DT2 - week 4
DT5, week 3, les 2
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leerjaar 1 - DT2 - week 4
DT5, week 3, les 2

Slide 1 - Diapositive

Lesinhoud 
  1. uitvallende lessen :(
  2. herhaling grammatica
  3. herhaling vocabulaire + zinnen
  4. uitleg négation
  5. zelf aan het werk! (in je boekje en op it'sLearning)

Slide 2 - Diapositive

1. uitgevallen lessen :(
SO deeltaak 2: do 26 november
herkansing SO deeltaak 1: do 3 december 4e uur (12.45) 

Slide 3 - Diapositive

2. herhaling grammatica
werkwoord avoir

Slide 4 - Diapositive

Noem kenmerken van een onregelmatig werkwoord

Slide 5 - Question ouverte

Noem kenmerken van een regelmatig werkwoord

Slide 6 - Question ouverte

Wat is AVOIR voor een werkwoord?
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 7 - Quiz

Wat betekent AVOIR?
A
doen
B
zijn
C
hebben
D
maken

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:

J'ai
A
hij heeft
B
ik heb

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:

Nous avons
A
wij hebben
B
jij hebt

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:

Elle a
A
zij hebben
B
zij heeft

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:

jij hebt
A
tu as
B
j'ai
C
nous avons
D
vous avez

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:

jullie hebben
A
il a
B
tu as
C
vous avez
D
ils ont

Slide 13 - Quiz

Wat betekent:

hij heeft
A
elle a
B
ils ont
C
nous avons
D
il a

Slide 14 - Quiz

3. herhaling vocabulaire
getallen, woorden, zinnen

Slide 15 - Diapositive

Hoe zeg je:

28
A
dix-sept
B
vingt-huit

Slide 16 - Quiz

Hoe zeg je:

33
A
trente-trois
B
cinquante-six

Slide 17 - Quiz

Hoe zeg je:

45
A
quarante-cinq
B
trente-deux

Slide 18 - Quiz

Wat betekent:

soixante-et-un
A
36
B
61

Slide 19 - Quiz

Wat betekent:

cinquante-cinq
A
43
B
55

Slide 20 - Quiz

Wat betekent:

la trousse
A
het schrift
B
de etui

Slide 21 - Quiz

Wat betekent:

dimanche
A
weekend
B
zondag
C
woensdag
D
dineren

Slide 22 - Quiz

Wat betekent:

l'anglais
A
Engels
B
het schrift
C
wiskunde
D
de pen

Slide 23 - Quiz

Wat betekent:

les maths
A
biologie
B
het potlood
C
Duits
D
wiskunde

Slide 24 - Quiz

Vertaal:
het huiswerk

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal:
het potlood

Slide 26 - Question ouverte

Vertaal:
Frans

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal:
Mijn klas, dat is 1E

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal:
Ik ben dol op wiskunde

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal:
Hij is aardig

Slide 30 - Question ouverte

4. uitleg de ontkenning
'dat ken ik niet'

(boekje p.27)

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

4. opdracht met de ontkenning
zet in de goede volgorde!

Slide 36 - Diapositive


ne / Elle / pas / anglais / parle

Slide 37 - Question ouverte


française / Je / ne / pas /suis



Slide 38 - Question ouverte


habitez / n’ / pas / à Nijmegen / Vous


Slide 39 - Question ouverte

5. zelf aan het werk
Ga aan het werk met de opdracht van de ontkenning op p.28
(doe die ook online!!)

Ga verder met Le01, Le02, Le03, Le04 en CF02
(doe deze ook online als die er zijn)

Ik blijf beschikbaar tot 15.20 voor vragen 

Slide 40 - Diapositive