Oefenen woordenschat, moeilijke woorden, grammatica WG

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Oefenen

Woordenschat, moeilijke woorden (TOETS)

Grammatica werkwoordelijk gezegde

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan ik moeilijke woorden correct spellen.

Aan het einde van de les kan ik de betekenis van woorden van de woordenlijst benoemen.

Aan het einde van de les kan ik het werkwoordelijk gezegde benoemen in een zin.

Stil Lezen

Stil lezen: 

Oefenen woordenschat: benoem de betekenis van het woord: gulzig

Noteer de betekenis van de uitdrukking: nu komt de aap uit de mouw.

Benoem de betekenis van het woord: Hiërarchisch

Als Pasen op een vrijdag valt en 'met sint-juttemis' betekenen hetzelfde

1. Waar
2. Niet waar

Wat betekenen de uitdrukkingen: Als Pasen op een vrijdag valt en met sint- juttemis?

Als je tegen de lamp loopt, dan ben je erg blij

1. Waar
2. Niet waar

Moeilijke woorden: Benoem het meervoud van het woord: gelegenheid

Benoem het meervoud van het woord: lied

Welk woord is juist gespeld?

1. de boskabauters
2. louw
3. rouwkost
4. enthousiast

Welk woord is juist gespeld?

1. blouwe
2. kouwen
3. de journalist
4. outeur

Oefenen werkwoordelijk gezegde

Wat ga je doen? Maken werkblad werkwoordelijk gezegde.

Hoe? Je maakt de opdracht alleen, de eerste 5 minuten stil! Daarna overleg je fluisterend.

Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt.

Tijd: om 11.40 uur wil ik de antwoorden bespreken

Klaar: Lezen in je leesboek