Havo 1: grammatica woordsoorten H5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom allemaal!

Nederlands

Huiswerk

Opdracht 3

Opdracht 4

Wat is géén zelfstandig naamwoord?

1. Lopen
2. Lamp
3. Stekker
4. Amsterdam

Wat is een onbepaald lidwoord?

1. De
2. Een

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

1. Mooie
2. Vliegen
3. Het
4. Op

Noteer de werkwoorden en zet de woordsoort erachter. Kies uit: hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord.

"Mijn opa heeft heel veel taart gegeten."

"Wie van jullie wil even boodschappen doen?"

Wat is "wie" voor woordsoort?

1. Aanwijzende voornaamwoord
2. Vragend voornaamwoord
3. Lidwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

"Deze schoenen vind ik zo mooi!"

Wat is "Deze" voor woordsoort?

1. Aanwijzend voornaamwoord
2. Vragend voornaamwoord
3. Lidwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Schoonspringen, een bijzondere vorm van watersport, is in het begin van de 20e eeuw een olympische sport geworden."

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Dankzij Daphne en Edwin Jongejans werd deze sport populair onder onze bevolking."

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Vanaf een plank spring je zo mooi (schoon) mogelijk het water in."

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"De hoogte van de plank varieert van 3 tot wel 10 meter."

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Hoogtevrees komt bij de deelnemers tijdens de sprong zelden voor."

Noteer de voorzetsels uit deze zin.

"Bij synchroonzwemmen, een andere vorm van watersport, voeren de zwemmers deels onder water hun figuren uit op muziek."