Grammatica woordsoorten H5 + H6
1 / 39
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is géén zelfstandig naamwoord?
A
Lopen
B
Lamp
C
Stekker
D
Amsterdam
Slide 4 - Quiz
Wat is een onbepaald lidwoord?
A
De
B
Een
Slide 5 - Quiz
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Mooie
B
Vliegen
C
Het
D
Op
Slide 6 - Quiz
Noteer de werkwoorden en zet de woordsoort erachter. Kies uit: hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord.
"Mijn opa heeft heel veel taart gegeten."
"Mijn opa heeft heel veel taart gegeten."
Slide 7 - Question ouverte
"Wie van jullie wil even boodschappen doen?"
Wat is "wie" voor woordsoort?
A
Aanwijzende voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quiz
"Deze schoenen vind ik zo mooi!"
Wat is "Deze" voor woordsoort?
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Vragend voornaamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Noteer de voorzetsels uit deze zin.
"Schoonspringen, een bijzondere vorm van watersport, is in het begin van de 20e eeuw een olympische sport geworden."
"Schoonspringen, een bijzondere vorm van watersport, is in het begin van de 20e eeuw een olympische sport geworden."
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Noteer de voorzetsels uit deze zin.
"Dankzij Daphne en Edwin Jongejans werd deze sport populair onder onze bevolking."
"Dankzij Daphne en Edwin Jongejans werd deze sport populair onder onze bevolking."
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Noteer de voorzetsels uit deze zin.
"Vanaf een plank spring je zo mooi (schoon) mogelijk het water in."
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Noteer de voorzetsels uit deze zin.
"De hoogte van de plank varieert van 3 tot wel 10 meter."
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Noteer de voorzetsels uit deze zin.
"Hoogtevrees komt bij de deelnemers tijdens de sprong zelden voor."
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
Noteer de voorzetsels uit deze zin.
"Bij synchroonzwemmen, een andere vorm van watersport, voeren de zwemmers deels onder water hun figuren uit op muziek."
"Bij synchroonzwemmen, een andere vorm van watersport, voeren de zwemmers deels onder water hun figuren uit op muziek."
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Noteer het bijwoord/de bijwoorden uit de zin.
"Helaas kon Pim wegens ziekte niet meedoen met volleybal."
Slide 27 - Question ouverte
Slide 28 - Diapositive
Noteer het bijwoord/de bijwoorden uit de zin.
"Jullie zouden toch gisteren vertrekken naar Marbella?"
Slide 29 - Question ouverte
Slide 30 - Diapositive
Noteer het bijwoord/de bijwoorden uit de zin.
"Waarschijnlijk zal de nieuwslezer vanavond vertellen over de opkomende storm."
Slide 31 - Question ouverte
Slide 32 - Diapositive
Noteer het bijwoord/de bijwoorden uit de zin.
"Op het grote plein bij de kerk wordt door de jeugd dagelijks geskatet."
Slide 33 - Question ouverte
Slide 34 - Diapositive
Noteer het bijwoord/de bijwoorden uit de zin.
"Waarom houden de meeste kinderen eigenlijk van mierzoete suikerspinnen?"
Slide 35 - Question ouverte
Slide 36 - Diapositive
Noteer het bijwoord/de bijwoorden uit de zin.
"Ik zou zeker naar de nieuwe James Bondfilm gaan!"
