Crisis in de wereld

Van oorlog naar oorlog

4.3 Crisis in de wereld.
Geschiedenis
Basis 2 - periode 3


1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Van oorlog naar oorlog

4.3 Crisis in de wereld.
Geschiedenis
Basis 2 - periode 3


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je nodig vandaag?
Leer en werkboek, map, pen, telefoon voor LessonUp.
Zit je in de klas? Camera aan! Microfoon uit!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... kan je vertellen wat een economische crisis is.(R)
  • ....kan je uitleggen wat de oorzaken zijn voor een economische crisis. (R)
  • ... kan je vertellen wat de economische crisis uit 1929 betekende voor Amerika, Nederland en Duitsland. (T1)

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen dia. Wat gaan de leerlingen deze les leren? 
Maak hierin ook een onderscheid tussen RTTI.
Herhaling
  • Duitsland kreeg alle schuld van de Eerste Wereldoorlog.
  • In Versailles worden er allemaal afspraken gemaakt over Duitsland. Deze afspraken komen te staan in het Verdrag van Versailles. 
  • Herstelbetalingen is een van deze afspraken.
  • Duitsland krijgt hulp van Amerika.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was geen straf voor Duitsland?
A
De Duitsers moesten stukken land afstaan.
B
Duitsland moest herstelbetalingen doen.
C
Duitsers mochten hun volkslied niet meer zingen.
D
Duitsland mocht geen leger hebben met een leger van meer dan 100.000 soldaten

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een herstelbetaling?
A
Als het heel slecht gaat met de economie.
B
Een afspraak tussen oorlogvoerende landen om een tijd niet te vechten.
C
Geld dat de verliezer na een oorlog aan de overwinnaars moet betalen.
D
Dat is zakgeld, maar dan voor landen.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Als je iets koopt, mag je het bij sommige winkels later betalen. Dan koop je het op afbetaling. Of je leent geld van de bank. In de Verenigde Staten was dit rond 1929 heel normaal. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwarte donderdag 1929

  • De aandelenmarkt stortte in. Aandelen waren niks meer waard.

  • Mensen waren opeens hun geld en baan kwijt.

  • Mensen raakten hun huis kwijt. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Crisis in Amerika
Veel mensen in Amerika raakte hun baan kwijt. 
Ook waren vele Amerikanen hun spaargeld kwijt wat ze op de bank hadden staan. 
Er ontstond een economische crisis.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een economische crisis?
A
Als het heel goed gaat met de economie en daardoor veel mensen een baan hebben en rijk zijn.
B
Als het heel slecht gaat met de economie en daardoor veel mensen werkeloos en arm zijn.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions






Blz. 102

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak opdracht 5 op blz. 103

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken van de economische crisis in 1929
  1. Mensen lenen geld om spullen te kopen.
  2. Bedrijven hebben te grote voorraden en moeten mensen ontslaan.
  3. Werklozen mensen kopen weinig producten meer.
  4. Bedrijven moeten nog meer mensen ontslaan.
  5. Nog meer mensen raken werkeloos. Mensen kunnen hun leningen niet meer terug betalen.
  6. Banken gaan failliet.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Crisis in Duitsland
Duitsland krijgt geen geld meer van Amerika. 
Armoede en werkloosheid groeit enorm in Duitsland.
Geld is niets meer waard.
Duitsers willen terug naar de tijd dat er één sterke leider was.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Crisis in Nederland
  • Nederland (en Duitsland) worden zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

  • Bedrijven en fabrieken moeten sluiten.

  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke is geen oorzaak voor de economische crisis van 1929?
A
Mensen leenden geld om spullen te kopen.
B
Werklozen konden geen spullen meer kopen.
C
Fabrieken maakten teveel producten.
D
Mensen hadden te veel geld.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
4.3 Crisis in de wereld 
Lezen blz. 102 C en D 
Maken blz. 103 vraag 5, 6, 7

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions