H4 - Les 3 - 4.3 Wat moet je doen?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Lesprogramma

1. wat hebben we geleerd in de vorige paragraaf (Wat kan je doen)

2. bespreken huiswerk 4.2

3. uitleg 4.3

4. aan de slag met 4.3 (maken huiswerk)

5. quiz

Huiswerk 4.2 

12     Hoofd van de afdeling: leidinggevende functie

          Arbeider aan de lopende band: uitvoerende functie

         Baas van een supermarkt: leidinggevende functie

         Bedrijfsleider: leidinggevende functie
         Kassamedewerker: uitvoerende functie

13     a        De directeur (die staat in het organogram boven de schoonmakers).
         b        De afdeling planning (die staat boven de afdeling onderhoud).

14     a       Werknemer
         b       Werkgever

       

Huiswerk 4.2

14c     Nee, dat kun je niet zien. Eamonn, het hoofd van de slagerij van de supermarkt, is
in dienst van het supermarktbedrijf en is daarom een werknemer. Maar hij geeft wel leiding aan mensen die op de slagerijafdeling werken. Carsten is zowel werkgever, omdat hij werk geeft aan medewerkers in de slagerij, als
leidinggevende.

 15     Het antwoord is ja, mits diegene zich aan de verplichte rusttijden (pauzes) houdt. Veel mensen werken in ploegen- of nachtdienst. Denk aan ziekenhuizen, wegwerkers, hulpdiensten enzovoort.

Huiswerk 4.2

 16     Als Tom 15 jaar is, mag hij op dagen dat hij niet naar school hoeft hele dagen werken, bijvoorbeeld op de zaterdag. Als hij 16 jaar is, mag hij de hele week hele dagen werken. Wel krijgt Tom dan nog te maken met bepalingen uit de leerplichtwet; hij moet bijvoorbeeld nog een dag in de week naar school.

18     a     Beiden. De werkgever moet het
bord beschikbaar stellen en aan de werknemer vertellen dat het bord daar moet
staan na het schoonmaken. De werknemer moet het bord neerzetten na het werk.

         b       Het bord wordt neergezet voor klanten, collega’s, mensen die in de buurt komen.

  
  
  
 
 
  
  
  

Foto	Werkgever	Werknemer
straatwerker met oorbeschermers	goed	goed
Medewerker op de ladder	goed	fout

De straatwerker
draagt beschermende middelen die zijn werkgever heeft gegeven. De medewerker op
de ladder brengt zichzelf in gevaar, hij kan iemand om hulp vragen.

   

Wat leren we vandaag?

Na deze les kan je: 

1. drie dingen noemen die in een arbeidsovereenkomst staan

2. uitleggen wat een proeftijd is

3. het verschil uitleggen tussen tijdelijk en vaste dienst

4. voorbeelden noemen van flexibel werk

5. drie kenmerken nomen van een CAO

Arbeidsovereenkomst

•  afspraak tussen werkgever en werknemer
• werknemer verricht arbeid, werkgever betaalt loon/salaris

In de arbeidsovereenkomst staat een opzegtermijn; de periode waarin je nog moet werken nadat je hebt opgezegd.

Opzegtermijn is meestal 2 maanden (soms 1 of 3)

Proeftijd

• de periode waarin je de arbeidsovereenkomst kan opzeggen, zonder (ontslag)vergoeding. 
• Er geldt geen opzegtermijn
• proeftijd is niet langer dan twee maanden

Vaste en tijdelijke dienst

Tijdelijke dienst = een arbeidsoverenkomst voor een vooraf afgesproken periode (mét einddatum). Deze eindigt dus automatisch na de einddatum

Vaste dienst = een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (zònder einddatum) 

Oproepbasis en flexibel werken

Oproepbasis: je komt werken als je baas je oproept. 

Dit is een voorbeeld van flexibel werken (net als een tijdelijk dienstverband) 

CAO

Collectieve arbeidsovereenkomst 

• afspraken over arbeidsvoorwaarden, 
• tussen werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties;
• meestal per bedrijfstak. 

Aan de slag met 4.3

• maken opgaven 19 t/m 25 (pag 112 - 115)
• Herhalingsopgaven 4.3 H22 t/m H32 (pag 129)

Wat is een arbeidsovereenkomst?

1. Een afspraak tussen werkgever en werkgever
2. Opzegtermijn
3. Proeftijd
4. Een afspraak tussen werknemer en werkgever

Welk begrip wordt hier beschreven?
"Een afgesproken periode waarin je een arbeidsovereenkomst kunt opzeggen zonder dat daar een ontslagvergunning voor nodig is."

1. Proeftijd
2. Arbeidsovereenkomst
3. Cao
4. Opzegtermijn

Hoe lang is de opzegtermijn?

1. 1 maand
2. 2 maanden
3. 3 maanden
4. alle 3 de antwoorden zijn goed.

Wat bedoelt men met een opzegtermijn?

1. Tijdens de opzegtermijn mag je je baan opzeggen.
2. De periode die je nog moet uitwerken na opzeggen van je baan.
3. In deze periode mag je je mening vertellen over je baan.

Vaste dienst betekent:

1. Dat je vast zit aan één beroep.
2. Dat je een contract hebt zonder einddatum.
3. Dat je vaste dagen werkt, dus niet flexibel.
4. Dat je werkt voor een afgesproken periode

Ook als je werkt op oproepbasis kun je een minimum aantal werkuren hebben.

1. Juist
2. Onjuist
3. hangt af van je contract
4. hangt af van de CAO

Wat is een CAO?

1. Centrale Arbeidsovereenkomst
2. Collectieve Arbeidsonderneming
3. Centrale Arbeidsonderneming
4. Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wie onderhandelen over de CAO bij de totstandkoming hiervan

1. werkgevers
2. werkgeversorganisaties
3. werknemers
4. Vakbonden