Debatteren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 4

Debatteren

Debatterenekst

Introductie 

• Wat is het verschil tussen een debat en een discussie?
• Waarom leer je debatteren op school?                          

Wat is een debat?

• Een discussie met regels
• Er is één specifiek onderwerp, dat vastligt (een stelling)
• De groep wordt verdeeld in voorstanders en   tegenstanders
• Er zijn spelregels (zoals de spreektijd).
• Je overtuigt niet elkaar maar een derde partij (een jury). 

Waarom leer je debatteren?

• Je leert een mening geven en uitleggen waarom je dat vindt.
• Je leert goed luisteren naar anderen en reageren op wat zij zeggen.
• Je durft voor een groep te praten en duidelijk uit te leggen wat je bedoelt.
• Je leert met anderen samenwerken om een sterk verhaal te maken.
• Je leert nadenken over verschillende meningen en waarom mensen iets vinden
• Je leert op een nette manier zeggen dat je het ergens niet mee eens bent.

debatopstelling

Argumenteren en reageren

• Wat zijn argumenten?
•  Het AUB-model
• Hoe reageer je met een tegenargument?

Argumenteren: het AUB-model

Argumentatieschema

Dit argumentatieschema moet je ook gebruiken voor het einddebat.

De stelling is: 

Kinderen moeten vaker pauze krijgen op school. 

Dan werkt het AUB-model als volgt: 

Ons eerste argument is dat meer pauze voor kinderen gezonder is (Argument). Het probleem is namelijk dat kinderen nu veel te weinig bewegen en als ze meer pauze hebben, kunnen ze vaker buiten zijn (Uitleg). Wanneer je bijvoorbeeld elke pauze lekker gaat voetballen, dan sport je gelijk elke dag een beetje. (Voorbeeld)

Reageren op de ander

1. Aanwijzen: geef aan op welk argument je gaat reageren. 
2. Samenvatten: vat in een zin het argument van de tegenstander samen: je hebt goed geluisterd. 
3. Reageren: leg uit waarom dat argument niet klopt. 
4. Concluderen: concludeer dat het dus niet klopt.  

oefenen met debatteren

Stelling

Alcoholreclame moet  in zijn geheel verboden worden 

Je maakt groepen van vier personen.

Je gaat bovenstaande stelling voorbereiden:

Je zoekt op internet naar informatie en bronnen die je kunt gebruiken en je gebruikt het argumentatieschema.

Ik kies een viertal uit dat het debat voor de klas gaat uitvoeren.