1.1 Ontdek je binnenste (les 2)

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom

Tas van tafel

Agenda op tafel 

Laptop pakken en opstarten

Ga in deze Lesson-Up

to do

1.  poster afmaken

2. Leerdoel: ik weet hoe een cel er uitziet en welke onderdelen er in zitten

3. leerdoel: ik kan een organisme zodanig omschrijven dat de ander weet om welk organisme dit gaat

Huiswerk 

Afmaken 1.1

en  1.2 13 t/m 17 maken   (de rest komt later) 

1. waar noteer je dit? links/rechts
2. Waar noteer je het vak?
   
3. Hoe noteer je dit kort? 
4. Wanneer ga je het inplannen?

Sleep de organisatieniveaus van klein naar groot, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant. (T1)

cellen

weefsels

organen

orgaanstelsels

organismen

ORGANEN

CELLEN

WEEFSELS

rode bloedcel

eicel

dijbeenspier

hart

kraakbeen rondom de kop van je dijbeen

botgedeelte van het dijbeen

Afmaken poster

opdracht staat in teams 

Noem de vijf organisatieniveaus die langskwamen de vorige les

Heb je nog vragen over het huiswerk?

1. Ja
2. Nee

Leerdoel

Je kent de onderdelen van een cel

De cel

- Celkern stuurt de cel aan en regelt alle processen

- Cytoplasma stroperige vloeistof met daarin alle onderdelen van een cel

- Celmembraan zit om de cel heen, houdt alles binnenin de cel en regelt wat er in en uit de cel gaat

Aan het werk

1.1 afmaken 

Waarin? Werkboek 

Hoe lang? 10 minuten

Klaar? Lees paragraaf 1.2

Leerdoel

Je leert hoe je een goede beschrijving van een dier of plant geeft

Kijken naar je omgeving

Waarnemen, door aandachtig te kijken, horen, voelen, ruiken, proeven

Organisme herkennen aan kenmerken: eigenschappen die het organisme heeft

Wat zijn kenmerken van dit organisme?

Een organisme beschrijven

Vertellen hoe een organisme er uit ziet

Dat doe je met een beschrijving

Hiervoor gebruik je kenmerken

Je moet hiervoor heel precies zijn!

Oefenen met beschrijven

In tweetallen

Een leerling doet zijn ogen dicht.

Ik laat zo een plaatje zien

De leerling met zijn/haar ogen open moet dan omschrijven hoe het dier er uitziet, zonder de naam van het dier te noemen

Wanneer ik het zeg doet de ander de ogen open en gaan we kijken of het goed is uitgelegd.

Geef een beschrijving van dit plaatje zoals je zonet geleerd hebt

Leerdoel 3

Je kan aan de hand van ja/nee vragen een determinatiekaart gebruiken

Hoe heet een organisme?

Namen zoeken kan je doen met een zoekkaart

Vragen over kenmerken, met pijlen naar de volgende vraag of een organisme

Ontdekken hoe iets heet noemen we determineren

Determineren

Je mag enkel en alleen ja/nee vragen gebruiken

De vragen moeten gaan over de kenmerken van het organisme

We gaan dit klassikaal oefenen

Opdracht

1. Één van jullie kiest één van de dieren op de volgende slide

2. De andere gaat aan de hand van ja/nee vragen proberen de vogel in zo weinig mogelijk tijd te raden

3. Geraden? Draai de rollen om

Opdracht

1. Één van jullie kiest één van de vogels op de volgende slide

2. De andere gaat aan de hand van ja/nee vragen proberen de vogel in zo weinig mogelijk tijd te raden

3. Geraden? Draai de rollen om

Aan het werk

Wat? Maak opg. 13 t/m 17 van paragraaf 1.2 (de rest komt later) 

Waarin? Werkboek 

Voor wanneer? Huiswerk voor volgende les (plenda)

Klaar? Lees paragraaf 1.2